Vraag- en doelstelling
De Directie Maatschappelijke Ondersteuning van het Ministerie van VWS gaf in 2010 IVO en Impuls opdracht tot een grootschalig cohortonderzoek waarin ruim 500 dakloze mensen in de vier grote steden voor een periode van 2,5 jaar zijn gevolgd. Vanaf 2011 zijn de dakloze mensen – volwassenen én jongeren – uit dit cohort vier keer geïnterviewd over hun situatie op verschillende leefgebieden (o.a. wonen, psychische en lichamelijke gezondheid en zorgbehoeften), waarbij telkens het perspectief van de daklozen zelf op hun situatie centraal stond.
De gemeente Den Haag heeft IVO gevraagd een vijfde vervolgmeting onder de Haagse cohortdeelnemers uit te voeren. In deze meting zijn de deelnemers ongeveer 5,5 jaar na instroom in de maatschappelijke opvang opnieuw geïnterviewd.
Resultaten
Wat betreft huisvesting zijn veel Haagse deelnemers er in 5,5 jaar tijd sterk op vooruit gegaan: geen van de deelnemers is nog of weer feitelijk dakloos en bijna 85% is zelfstandig gehuisvest. Veruit de meeste deelnemers die tijdens de voorgaande meting, 3 jaar eerder, al gehuisvest waren zijn dat nog steeds. De meeste deelnemers zijn tevreden met hun leven in het algemeen. Meerdere deelnemers benadrukten tijdens de interviews hoe anders (en slechter) hun situatie er 3 jaar geleden, en zeker 5,5 jaar geleden uitzag. Over het algemeen is de situatie in 5,5 jaar tijd zeer verbeterd.
Onvoldoende vooruitgang is er echter in de financiële situatie van deelnemers: bijna drie kwart van de Haagse deelnemers heeft nog steeds schulden. Deelnemers blijven consistent hun financiën als laagste waarderen: na 5,5 jaar beoordelen zij dit gemiddeld als ‘matig’ tot ‘niet slecht / niet goed’. Op dit gebied valt dus zeker nog winst te behalen. Hetzelfde geldt ook voor het vinden van werk, waarbij bijna 20% van de deelnemers op de vijfde meting nog een onvervulde hulpbehoefte heeft.
Opvallend is dat veel Haagse deelnemers begeleiding wensen, en dit ook voor langere termijn voor zichzelf nodig vinden. Gezien hun functioneren en de maatschappelijke positie van deze mensen 5,5 jaar na instroom in de opvang lijkt hun inschatting reëel. Vergeleken met de algemene bevolking op bijvoorbeeld hun opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en schulden is dit nog altijd een zeer kwetsbare groep. Dit betekent dat de gemeente ook binnen het veranderde speelveld in het sociale domein in staat en bereid moet zijn deze kwetsbare mensen te blijven voorzien van langdurige begeleiding.
Looptijd
Mei 2016 – november 2016
Financiering
Gemeente Den Haag
Publicatie
Rapport vervolgmeting Coda-G4 Den Haag (pdf, 860 kB)
Onderzoeksteam
Barbara van Straaten (onderzoeker)
Nadine van Gelder (onderzoeker)
Gerda Rodenburg (projectleider)
Angeline Giel-Kelly (interviewer)