Tien mensen met psychische problemen spreek ik gemiddeld per dag als praktijkondersteuner geestelijke gezondheidszorg. Of beter gezegd: vrouwen met psychische problemen. Want op zo’n dag zie ik hooguit één of twee mannen. Dit komt niet doordat mannen minder vaak psychische problemen hebben dan vrouwen. Ze hebben over het algemeen wel andere problemen. Ligt het dan aan mij en willen mannen liever niet met een vrouw praten? Waarschijnlijk niet. De meeste mensen – mannen én vrouwen – maakt het niet uit of hun huisarts man of vrouw is bij het bespreken van hun psychische gesteldheid. En áls er een voorkeur is, dan is dit meestal voor een vrouw. Wat is het dan wel? Mannen zoeken over het algemeen minder vaak professionele hulp bij psychische problemen, en haken ook sneller weer af.
In de gehele gezondheidszorg spelen man-vrouwverschillen een grote rol, hoewel we ons dat niet altijd realiseren. Mannen en vrouwen krijgen verschillende ziektes en aandoeningen, die ook vaak een ander verloop hebben. Dit komt door biologische verschillen (aanleg, hormonen), maar ook door leefstijl, sociaaleconomische positie, verwachtingspatronen en hulpzoekend gedrag. De geestelijke gezondheidszorg is vrouwen relatief ‘gunstig gezind’. Vrouwen met depressie hebben bijvoorbeeld een grotere kans op de juiste behandeling. Dat is een uitzondering, want over het algemeen is er in de gezondheidszorg sprake van een male bias; de behandelingen zijn afgestemd op mannen. De meeste klinische richtlijnen zijn namelijk gebaseerd op onderzoek met mannelijke proefpersonen, -dieren of cellen. Dat leidt vanzelfsprekend niet altijd tot de juiste zorg voor vrouwen. Typische symptomen van hartfalen bij vrouwen worden bijvoorbeeld nog steeds ‘atypisch’ genoemd. En vrouwen komen veel vaker in de problemen door verkeerd voorgeschreven medicijnen.
Voor een goede en evenwichtige gezondheidszorg is meer aandacht nodig voor man-vrouwverschillen: in de zorg zelf én in het wetenschappelijk onderzoek. Dit begint al bij een gevarieerd onderzoeksteam. Want ook op die manier kan geslacht een rol spelen. Mannelijke muizen ervaren bijvoorbeeld minder pijn wanneer een mannelijke onderzoeker een bepaald experiment uitvoert (waarschijnlijk doordat dit een bepaalde stressreactie oproept die de pijn onderdrukt). En hoe zorgen we er nu voor dat ook mannen de juiste zorg krijgen bij psychische problemen? Dit kan door therapie ‘manvriendelijker’ te maken, zo blijkt uit onderzoek. Bijvoorbeeld door in te spelen op verwachtingspatronen, te normaliseren, actiegerichte therapie en extra aandacht voor de therapeutische relatie.
Als psycholoog en onderzoeker is dr. Tessa Magnée bijzonder geïnteresseerd in de werking en resultaten van de geestelijke gezondheidszorg, de eerstelijnszorg en de behandeling van chronisch zieken.