Een deel van de arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa heeft een verhoogd risico om in een kwetsbare positie te raken. Dat risico kan bijvoorbeeld ontstaan door een koppeling van huisvesting en werk, een gebrek aan een steunend sociaal netwerk, niet in aanmerking komen voor diverse vormen van hulp, weinig kennis hebben over hun rechten én de Nederlandse taal niet spreken. Alcohol- en drugsgebruik lijken een belangrijke rol te spelen bij het veroorzaken, in stand houden en verergeren van problemen. Onderzoeksinstituut IVO voert in samenwerking met hulpverleningsorganisaties Stichting Barka en De Regenboog Groep onderzoek uit naar Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten die dakloos zijn of zich op andere manier in een kwetsbare positie bevinden. We presenteren de eerste resultaten op basis van literatuuronderzoek en registraties. Met dit onderzoek dragen we bij aan oplossingsrichtingen voor preventie en het terugdringen van dakloosheid en verslaving onder Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten.
De meeste dakloze arbeidsmigranten komen uit Polen of Roemenië, zijn man en gemiddeld rond de 40 jaar oud. Geschat wordt dat er 2.500 tot 3.000 EU-arbeidsmigranten dakloos zijn. De route naar Nederland verloopt vaak via een informele weg, waarbij bijvoorbeeld in het thuisland werk wordt beloofd. Dit blijkt er bij aankomst in Nederland niet te zijn, met vaak directe dakloosheid als gevolg, zo lezen we terug in verslagen over cliënten van Barka en De Regenboog Groep.
Tomasz werd aangespoord om naar Nederland te komen door een kennis uit Polen die hem een baan beloofde. De kennis werkte al eerder in Nederland en hij zou goede contacten hebben. Toen hij aankwam, bleek al snel dat er geen werk voor Tomasz was, omdat ze hem te oud vonden [hij is 47 jaar, red.]. Zo kwam hij de eerstvolgende dag op de straat terecht. [Cliëntverslag Barka over Poolse man]
Problemen in het thuisland
In eerder onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen twee groepen arbeidsmigranten die dakloos zijn: de groep die al problemen had in het thuisland en de groep die dat nog niet had. In registraties komen we beide groepen tegen, waarbij de groep die al (enige) problemen had in het thuisland de overhand lijkt te hebben.
Jan is ruim een jaar geleden naar Nederland gekomen. Hij wilde zijn leven veranderen en een baan vinden. Helaas was het in zijn geval niet zo makkelijk; hij was in Polen al verslaafd aan alcohol en drugs. Hij werkte even in Nederland, maar door veel drugs te gebruiken, raakte hij zijn baan en onderdak kwijt. [Cliëntverslag Barka over Poolse man]
Hoe verbeteren we de ondersteuning voor deze groep?
Er zijn in diverse gemeenten ervaringen met begeleiding van deze groep en het bieden van tijdelijke opvang in Nederland om zo iemand toe te leiden naar werk of naar het thuisland. Een deel van de arbeidsmigranten die geen perspectief heeft in Nederland is niet of wisselend gemotiveerd om terug te keren naar het thuisland. Omdat meer kennis nodig is over werkzame elementen van verschillende vormen van ondersteuning interviewen we hen in het vervolg van dit onderzoek en gaan we nader in op beweegredenen om wel of niet terug te willen keren. Ook bevragen we experts en ervaringsdeskundigen naar hun ervaringen in de ondersteuning van arbeidsmigranten. Uit hun verhalen en ervaringen zullen we lessen trekken voor preventieve maatregelen en verbetering van de situatie van arbeidsmigranten in kwetsbare posities.
Over het onderzoek
Deze eerste resultaten zijn gebaseerd op informatie uit eerdere onderzoeken en registraties van Stichting Barka en De Regenboog Groep. Later geeft dit onderzoek diepgaand inzicht in de situatie van deze groep en oplossingsrichtingen, óók vanuit het perspectief van arbeidsmigranten zelf. De resultaten van die onderdelen rapporteren we in het eindrapport (1e helft 2022).
Dit onderzoek wordt gefinancierd door Stichting Volksbond Rotterdam, de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie en Veiligheid en de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Tilburg, Utrecht en Venlo.