Het is een slecht idee, maar er zijn bestuurders die de weg op gaan na het gebruik van drugs als cannabis, cocaïne of lachgas. Sinds de invoering van de speekseltest in 2017 ontdekt de politie steeds vaker drugsgebruik in het verkeer. Maar een positieve test betekent lang niet altijd dat iemand daadwerkelijk onder invloed is. Recent onderzoek, ook aangestipt door het AD, bevestigt dat deze tests onbetrouwbaar zijn. Daar moeten we iets mee doen.

Stel, je wordt aangehouden. Is je speekseltest positief? Dan volgt een bloedtest. Hiermee kan de politie zien welke drug en hoeveel daarvan in je lichaam zit en of dat onder de wettelijke toegestane grenzen ligt. Deze grenzen lijken logisch, omdat we dit gewend zijn bij alcohol. Veel onderzoek bevestigt dat alcoholpromillages nauwkeurig de hoeveelheid gedronken alcohol weergeven. En dat een hoger promillage de kans op een ongeluk vergroot. Op de wettelijke grens van 0,5 promille is het risico op een fataal ongeluk negen keer groter.

Dat verband tussen bloedalcoholgehalte, consumptie en verkeersrisico’s geldt niet voor drugs. Speeksel- of bloedtesten zeggen namelijk weinig over hoeveel drugs je hebt gebruikt en wanneer, en of je onder invloed bent.

Zo zijn bij cannabis de meeste effecten (stoned of high) na ongeveer 3 uur na het blowen gezakt. Terwijl de THC-waarden (psychoactieve stof in cannabis) in je bloed dan nog hoog kunnen zijn. Vooral bij regelmatige blowers, onder wie ook medicinaal gebruikers, kan het THC-gehalte zelfs dagen na het roken van de laatste joint nog steeds hoog kan zijn. Zij kunnen bij een bloed- of speekseltest boven de wettelijk toegestane grens uitkomen terwijl ze die dag niet geblowd hebben en niet onder invloed zijn. Hoe eerlijk is dat?

Zo loopt er nu een rechtszaak tegen een bestuurder die werd gevolgd, aangehouden en getest na bezoek aan een coffeeshop. Hij gebruikt dagelijks, maar zegt dat hij op dat moment niet had geblowd. Aan zijn rijgedrag was niets op te merken, maar zijn THC-waarden bleken te hoog. Nu dreigt hij zijn rijbewijs te verliezen.

Ondertussen blijkt uit onderzoek dat veel politieagenten behoefte hebben aan betere en snellere tests. Een blaastest, maar dan voor drugs. De onterechte aanname dat drugs, zoals cannabis, op dezelfde manier invloed hebben op je rijvaardigheid als alcohol is dus hardnekkig. Als we hier niet bewuster van worden, is het gevaar dat mensen vaker bestraft zullen worden, terwijl ze niet onder invloed zijn.

Maar hoe moet het dan wel? Dat antwoord is helaas niet eenvoudig. Het vaststellen van ‘onder invloed zijn’ en het ontwikkelen van betrouwbare meetinstrumenten is een ingewikkeld technisch en juridisch traject. Wetenschappers werken aan apps en sensoren die bijvoorbeeld via oogbewegingen je rijgeschiktheid voorspellen. Die kunnen het ook signaleren wanneer iemand vanwege vermoeidheid of ziekte niet veilig kan rijden. Maar daar zijn we nog niet. Wat alcohol betreft was tientallen jaren van debat, activisme en onderzoek nodig om te komen tot aanvaardbare antwoorden. Deze regels zijn inmiddels sterk onderbouwd, maar dat is bij andere drugs nog lang niet het geval.

Tot de data en meetinstrumenten er zijn, moeten we in ieder geval bestuurders grootschalig en actief afraden om te rijden na drugsgebruik. Dit gebeurt nauwelijks, terwijl uit onderzoek blijkt dat veel mensen niet eens beseffen dat rijden onder invloed van drugs risicovol kan zijn. Tegelijkertijd houden mensen zich beter aan regels wanneer deze eerlijk en onderbouwd zijn. Dus we moeten niet zoeken naar betere of snellere speeksel- of bloedtesten, maar het  gesprek voeren om tot eerlijker en betrouwbaarder beleid te komen.

Deze blog verscheen eerder op ad.nl.

Thomas Martinelli is medior onderzoeker en promovendus bij het IVO. Hij is antropoloog en criminoloog, gespecialiseerd in kwalitatief veldonderzoek. Stigma en herstel bij (drugs)verslaving vormen de focus bij zijn promotieonderzoek Recovery Pathways.