Primaire en secundaire preventie bij huiselijk geweld: een implementatieonderzoek in het kader van het convenant ‘afstemming en samenwerking bij huiselijk geweld’ in Zuid Limburg.

 

Vraag- en doelstelling

In dit onderzoek wordt nagegaan wat nodig is om een brede systeemgerichte aanpak te implementeren bij de behandeling van huiselijk geweld. Het onderzoek biedt inzicht in het verloop en de implementatie van een dergelijke benadering in het kader van het convenant ?afstemming en samenwerking bij huiselijk geweld in Zuid Limburg?.

De volgende vraagstellingen staan centraal:

  1. Hoe verloopt de implementatie van de systeemgerichte benadering binnen het netwerk van instellingen in Zuid Limburg?
  2. Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren bij deze implementatie?
  3. Welke aanpassingen in de organisatiestructuur zijn nodig om de systeemgerichte aanpak van huiselijk geweld succesvol te implementeren?
  4. Welke aanbevelingen resulteren uit de bevindingen, die behulpzaam kunnen zijn bij de implementatie van de systeemgerichte benadering in andere regio’s?

Onderzoeksopzet

Het onderzoek bestaat uit een kwantitatief deel en een kwalitatief deel. Met behulp van kwantitatief onderzoek wordt in kaart gebracht om hoeveel meldingen en verwijzingen van huiselijk geweld het gaat, op welke plekken in de keten deze zich voordoen, en in hoeveel gevallen de systeemgerichte benadering werd toegepast. Dit gebeurt aan de hand van dossieronderzoek waarbij alle lopende huiselijk geweld dossiers van 2005, bij alle betrokken instellingen bekeken worden aan de hand van een standaard checklist. Het kwalitatieve onderdeel bestaat uit het houden van interviews. Per betrokken instelling worden met gemiddeld 2 sleutelcontactpersonen semi-gestructureerde interviews gehouden (in totaal 40-45 interviews).

De resultaten van het onderzoek worden in focusgroepen besproken met de directies van de instellingen die het convenant ondertekend hebben.


Financier

ZonMw


Publicatie
Factsheet Huiselijk geweld (pdf, 750 kB)
 

Onderzoeksteam

Dr. Moniek Coumans, dr. Brigitte Boon (projectleider)