Vraag- en doelstelling
In opdracht van GGD Rotterdam-Rijnmond heeft onderzoeksbureau IVO het project (z)Onderdak, woonbegeleiding voor verslaafden geëvalueerd. Het project (z)Onderdak is in 2000 van start gegaan. Doelstelling is het terug dringen van drugsoverlast door het huisvesten en van verslaafden. In het project (z)Onderdak worden de woningen aangeleverd door woningbouwcorporaties en worden de cliënten begeleid door daarvoor aangetrokken woonbegeleiders. Deze woonbegeleiders zijn in dienst van hulpverleningsorganisaties, te weten BoumanGGz, CVD, Leger des Heils, Pauluskerk en Stichting Ontmoeting. De werkwijze en de kenmerken van cliënten in begeleiding bij deze organisaties worden in deze studie onderzocht.
Centrale vragen in dit onderzoek zijn: wat zijn de kenmerken van het uitvoerende woonprogramma in (z)Onderdak? Wat zijn de behaalde resultaten? Sluiten de woonprogramma’s aan op de zorgbehoeften van de doelgroep?

Opzet onderzoek
Door middel van interviews met woonbegeleiders en hun coördinatoren en door participerende observatie is een beschrijving gemaakt van de werkwijze van de woonzorgprogramma’s. Met behulp van het instrument “de zorgbehoeftenlijst” zijn de zorgbehoeften van de cliënten geïnventariseerd bij de cliënten zelf en bij hun woonbegeleiders. De woonbegeleiders vulden de zorgbehoeftenlijst is voor elk van hun cliënten, dat resulteerde in 300 complete lijsten. IVO onderzoekers ondervroegen 100, a-select geselecteerde cliënten die in woonbegeleiding zitten en namen bij hen de cliëntversie van de zorgbehoeftenlijst af.

Belangrijkste resultaten
De resultaten vallen uiteen in twee delen. Als eerste worden organisatiekenmerken beschreven en vervolgens wordt ingegaan op de problematiek en zorgbehoeften van cliënten.
Per organisatie verschillen de cliënten sterk in de mate waarin zij zijn voorbereid op begeleid zelfstandig wonen. Sommigen komen rechtstreeks uit de maatschappelijke opvang, anderen krijgen eerst een woontraining. Omdat andere factoren ook een rol spelen (zoals onder liggende problematiek), is het onduidelijk welke invloed dat heeft op de zorgbehoeften.
Veel cliënten hebben behoefte aan ondersteuning op financieel administratief gebied en krijgen die ondersteuning ook. Daarnaast is er nog onvervulde zorgbehoefte op sociaal gebied en – complementair – aan dagbesteding.

Opdrachtgever
GGD Rotterdam-Rijnmond

Onderzoekers
Cas Barendregt en Dike van de Mheen