Je kunt er de klok bijna op gelijk zetten. Zodra de eerste pepernoten in de supermarktschappen liggen, komen ook de eerste uitnodigingen binnen in mijn inbox. ‘Wil je iets over armoede en gezondheidsverschillen komen vertellen op onze inspiratiedag?’ of ‘Zou u een lezing over de gezondheidsgevolgen van armoede kunnen geven tijdens ons congres?’.
Het armoedeseizoen is weer losgebarsten. Van oktober tot en met december zijn er allerlei interessante lezingen, symposia en congressen te volgen over hoe het is om in armoede te leven. Ook de media staan er bol van, natuurlijk ook vanwege de verkiezingstijd. Het najaar is bij uitstek een periode om te laten zien hoe erg het is dat er in ons land nog steeds mensen arm zijn.
Het is niet dat ik het niet begrijp of dat ik niet bereid ben om een presentatie te geven. Natuurlijk is het belangrijk dat artsen, welzijnswerkers en ambtenaren horen over hoe armoede leidt tot gezondheidsachterstanden. En dat ze met elkaar het gesprek aangaan over wat ze kunnen doen om te helpen. En ik begrijp ook wel dat je in de periode dat je in je eigen huis de verwarming aanzet als het kouder wordt, denkt aan de mensen die daar het geld niet voor hebben. Maar toch voelt het ook wrang dat de interesse in de minderbedeelde medemens zo seizoensgebonden is.
Gelukkig is er inmiddels ook veel politieke aandacht voor het onderwerp, wat hoop geeft op structurele aandacht voor dit probleem en vooral structurele oplossingen. In de nieuwe Rijksbegroting staan verschillende plannen om de koopkracht van mensen met lage inkomens te verbeteren, om hulp te bieden voor mensen die de energierekening niet kunnen betalen en om sneller in te grijpen bij beginnende schulden. Er is natuurlijk meer nodig om te zorgen dat er niemand meer arm hoeft te zijn, maar hiermee wordt hopelijk in ieder geval voorkomen dat deze groep de komende maanden steeds groter wordt.
Ondanks deze politieke plannen kan het (voor mensen zonder geldzorgen) voelen alsof we vanaf januari weer over kunnen gaan tot de orde van de dag. We maken goede voornemens, vieren carnaval, Pasen en Koningsdag en kijken uit naar de zomervakantie. En we ‘vergeten’ dat het voor mensen die in armoede leven niet drie maar twaalf maanden per jaar armoedeseizoen is.
Prof. dr. Gera Nagelhout is Chief Science Officer bij onderzoeksinstituut IVO en bijzonder hoogleraar Gezondheid en Welzijn van Mensen met een Lagere Sociaaleconomische Positie bij de Universiteit Maastricht.