Nu het coronavirus het openbare leven plat legt, willen veel gedragsonderzoekers weten wat dat met mensen doet. Hoe gaat het met hun mentale gezondheid? Bewegen ze meer of juist minder? Eten ze nog wel gezond? Spelen kinderen meer of minder buiten? Relevante vragen natuurlijk en hulde voor eenieder die dit onderzoek in razend tempo en met eigen middelen opzet. Let wel op dat het juist nu belangrijk is om onderzoek op een inclusieve manier uit te voeren. Dat aspect raakt momenteel ondergesneeuwd.
De vele gedragsstudies over het leven in de coronapandemie die ik tot nu toe voorbij zag komen, maken gebruik van zogenaamde ‘convenience sampling’. Ze trekken geen representatieve steekproef, maar vragen mensen via sociale media of ze willen meedoen met hun studie. Straks wordt op basis van deze studies misschien geconcludeerd dat het best goed gaat met mensen, dat ze blijven sporten en bewegen en bewust gezond eten. Dan ontstaat er een niet-representatief en te geflatteerd beeld van de gevolgen van corona op het dagelijks leven en de gezondheid van mensen. De meest kwetsbare groep blijft in dit type onderzoek immers buiten beeld. Die moet je actief benaderen.
Verschillen tussen arm en rijk gaan vermoedelijk toenemen tijdens deze pandemie en de daaropvolgende economische recessie. Flexwerkers krijgen niet betaald als ze thuiszitten omdat ze ziek zijn of omdat er minder of geen werk voor hen is. Als je niet voor elk kind een tablet of laptop hebt (of geen wifi), valt digitaal schoolwerk in het water. In Nederland zijn 2,5 miljoen mensen laaggeletterd; de informatie van de overheid is voor hen niet goed te volgen. Mensen met een lagere sociaaleconomische positie hebben vaker overgewicht en roken vaker dan mensen met een hogere sociaaleconomische positie. Deze leefstijlfactoren maken dat ze meer risico lopen om ernstig ziek te worden door corona.
Ook psychische problematiek komt meer voor bij mensen met een lagere sociaaleconomische positie. Zij kunnen last krijgen van extra spanningen en angst door de veranderingen en onrust van de coronacrisis. Dit terwijl groepstherapie, dagbehandeling en face-to-facebehandeling even niet meer mogelijk zijn. Psychische klachten kunnen tot botsingen leiden, omdat gezinnen nu ineens dag in, dag uit met elkaar thuis moet blijven. Daardoor neemt de kans op huiselijk geweld toe. En er zijn zorgen om de vele dakloze mensen die geen thuis hebben om in te verblijven. Voor mensen in een kwetsbare positie is corona dus een grotere ramp dan voor anderen.
Onderzoekers concluderen straks wellicht dat het voor de overlevers allemaal wel meevalt qua gevolgen als we de coronapandemie door zijn. De resultaten van hun niet-representatieve onderzoek geven die indruk misschien, maar diepgravender onderzoek moet zich juist ook richten op de mensen voor wie een gezond en gelukkig leven al geen vanzelfsprekendheid was. Inclusief onderzoek is dus juist nu belangrijk.
Prof. dr. Gera Nagelhout is Chief Science Officer van onderzoeksinstituut IVO en bijzonder hoogleraar bij de Universiteit Maastricht. Haar onderzoek richt zich op gezondheid en welzijn van mensen met een lage sociaaleconomische positie.