Vraag- en doelstelling

Centrumgemeente Almere staat voor de opgave het voorzieningenniveau voor chronisch (overlastgevende) verslaafden in de pas te laten lopen met de verwachte ontwikkeling van de zorgvraag. In opdracht van de gemeente Almere startte onderzoeksbureau IVO in augustus 2008 een onderzoek naar de zorgbehoefte (aard, omvang) van chronisch verslaafden in de provincie Flevoland. De resultaten van het onderzoek vormen de basis voor een deel van de meerjarige integrale voorzieningenplanning. Het onderzoek bestaat uit drie componenten:
1. Omvangschatting (afbakening doelgroep, raadplegen registraties on-the-spot);
2. In kaart brengen van de leefsituatie, middelengebruik en problematiek (interviews chronisch verslaafden);
3. Inventarisatie zorgbehoeften (groepsbijeenkomsten professionals van binnen en buiten Flevoland).


Omvang onderzoek

Op basis van instellingsregistraties is een telling gedaan van leden van de doelgroep van dit onderzoek. In totaal zijn 665 langdurige harddrugs- en/of alcoholverslaafden gevonden, waarvan 233 personen ook aan een van de bovengenoemde probleemcriteria voldoen. Voor het schatten van de omvang van de totale populatie (inclusief degenen die niet in de registraties bekend zijn) is een schatting gemaakt met de vangst/hervangstmethode. Dit levert een schatting op van in totaal 300 chronisch problematische verslaafden.


Kenmerken en problematiek doelgroep

Via de 64 interviews is een beeld gevormd van de leefsituatie van langdurig verslaafden aan harddrugs en/of alcohol met bijkomende problematiek (criminaliteit, overlast, dak- of thuisloosheid, psychiatrie). Driekwart van hen gebruikt (bijna) dagelijks harddrugs of alcohol. Ruim 60 procent van de geïnterviewden geeft aan op gemiddeld 22 dagen in de voorafgaande maand fors te hebben gedronken. Drugs worden nauwelijks geïnjecteerd: heroïne en cocaïne worden overwegend gerookt. De belangrijkste plek om drugs en/of alcohol te gebruiken is (bij vrienden) thuis; de woonsituatie lijkt daarin niet heel veel verschil te maken. Een derde van deze groep is dakloos, ruim de helft woont zelfstandig en minder dan een vijfde woont onzelfstandig. Tachtig procent heeft schulden. Veel mensen rapporteren depressieve en/of psychotische klachten. De respondenten hebben met gemiddeld twee instellingen voor zorg of begeleiding contact.


Behoefte aan woonzorg en laagdrempelige zorg

De zorgbehoefte is in kaart gebracht met behulp van zorgexperts van binnen en buiten Flevoland. Als input voor de expert meeting dienden 60 interviews met leden van de doelgroep. Deze interviews zijn door de onderzoekers omgevormd tot minidossiers, die door de zorgexperts zijn gesorteerd op zorgbehoefte “nu” en “later”. De zorgexperts vinden dat 70% van de dossiers “nu” behoefte heeft aan een vorm van woonzorg en 50% (ook) “later”. Het grootste deel van de woonzorgbehoefte “nu” komt voor rekening van ambulante woonbegeleiding, gevolgd door nachtopvang. In de woonzorg die later nodig is valt op dat de experts veel mensen zien wonen in een “hostel” of “beschermd wonen”. Daarnaast vinden de zorgexperts dat, ongeacht de woonsituatie waarin de mensen zich bevinden, er een of andere vorm van dagbesteding nodig is. Hetzelfde geldt voor bijstand op financieel gebied (budgetbeheer, schuldenproblematiek).


Opdrachtgever

Gemeente Almere, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling


Onderzoekers

Elske Wits (projectleider)
Cas Barendregt
Anneke Risselada
Sabrina Beekvelt
Dana Nentjes