In mijn vorige post beschreef ik hoe mijn eerste onderzoek, waarin ‘risicojongeren’ aangaven het liefst hulp te willen van iemand die vergelijkbare dingen had meegemaakt, me inspireerde om me meer te gaan verdiepen in ervaringsdeskundigheid. Een aantal weken geleden verscheen hierover de wetenschappelijke publicatie Experiential peer support and its effects on desistance from delinquent behavior: Protocol paper for a systematic realist literature review. Tijdens de voorbereidingen voor dit artikel merkte ik al hoe weinig consensus er is over de effecten van de inzet van ervaringsdeskundigheid bij jonge mensen met crimineel gedrag, maar zelfs ook al over de terminologie die hiervoor gebruikt wordt. Zo bevatte mijn zoekstrategie meer dan 20 varianten voor ‘ervaringsdeskundige’, waarvoor in het Engels overigens nóg meer termen zijn, elk met een nét iets andere rol of invulling.
Mogelijke mechanismen
Genoeg reden dus om hier meer zicht op te willen krijgen. Naast het lezen van theorieën en artikelen, ging ik in gesprek met een aantal experts op het gebied van ervaringsdeskundigheid en rolmodellen voor jongeren met crimineel gedrag. Ik sprak met ze over wat zulke ondersteuning kan opleveren voor de ontvanger ervan, zoals minder betrokkenheid bij crimineel gedrag, maar ook een positiever zelfbeeld, beter probleemoplossingsvaardigheden of meer vertrouwen in hun eigen toekomst. En, wat ikzelf nog het meest interessant vind, over wat er gebeurt in de relatie tussen de jongere en de ervaringsdeskundige waardoor deze ondersteuning tot effecten leidt, maar misschien ook aantrekkelijker of fijner is voor de jongere. Op basis van al deze vergaarde kennis beschrijven we in het genoemde artikel een model waarin we een aantal mogelijke mechanismen voorstellen:
- Empathie en acceptatie: We verwachten dat ervaringsdeskundigen, door hun eigen achtergrond, beter in staat zijn om mee te kunnen leven met personen met crimineel gedrag en hen te accepteren voor wie ze zijn. Dit staat haaks op de ervaringen van exclusie en stigma die deze personen op andere plekken ervaren.
- Sociaal leren: We denken dat cliënten gedrag, vaardigheden en houdingen kunnen leren van een ervaringsdeskundige, ook omdat deze mogelijk meer gezien wordt als een geloofwaardig en realistisch rolmodel vanwege zijn of haar eigen ervaringen.
- Sociale band: Een ervaringsdeskundige kan mogelijk sneller een vertrouwensband aangaan met een cliënt en als de ervaringsdeskundige zich openstelt, leidt dat er wellicht toe dat ook de cliënt zich meer openstelt. Deze relatie heeft mogelijk ook weer effect op de andere relaties die de cliënt heeft.
- Sociale controle: De ervaringsdeskundige is mogelijk beter in het signaleren van en reageren op risicogedrag. Tevens is de cliënt misschien meer geneigd om iets aan te nemen van iemand met vergelijkbare ervaringen of is de cliënt meer gemotiveerd deze persoon niet teleur te stellen.
- Narratief en identiteitsvorming: De ervaringsdeskundige zou kunnen bijdragen aan het narratief en identiteitsvorming van een cliënt als ‘ex-crimineel’. Dit lijkt belangrijk te zijn in het stoppen met criminaliteit doordat er dan alternatieven zijn om status aan te ontlenen, en het verleden afgesloten kan worden. Bovendien zou een ervaringsdeskundige deze nieuwe, niet-deviante identiteit ook kunnen modeleren.
- Hoop en perspectief: Ervaringsdeskundigen kunnen, als geloofwaardige rolmodellen bewijzen dat herstel mogelijk is en zorgen voor meer hoop en perspectief bij cliënten.
- Verbinding en vertaling: Ervaringsdeskundigen zouden ook een soort brug- en/of vertaalfunctie kunnen vervullen. Zij kennen zowel de leefwereld van de cliënt als de systeemwereld waarin van alles van deze cliënt verwacht wordt. Daarnaast zouden zij cliënten verder kunnen helpen door voor hen op te komen en hen te verwijzen naar relevante instanties.
Contextuele factoren
In het artikel besteedden we ook aandacht aan contextuele factoren die invloed kunnen hebben op het activeren van deze mechanismen en de werkzaamheid van de interventie. Het is bijvoorbeeld belangrijk om aandacht te hebben voor risico’s die er mogelijk nog zijn wanneer iemand die zelf ooit crimineel gedrag heeft vertoond, anderen met soortgelijk gedrag gaat begeleiden. Daarnaast zijn er misschien kenmerken van de ervaringsdeskundige die van invloed zijn, zoals zijn of haar afstand tot criminaliteit (in jaren, maar misschien ook in houding en zijn of haar privékringen), de ernst van het delict-gedrag en het wel of niet hebben gevolgd van een opleiding of training tot ervaringsdeskundige. Ook kenmerken van de ‘ontvanger’ van de interventie, zoals de motivatie tot gedragsverandering, kunnen een rol spelen. Tot slot zijn de omstandigheden waarin de interventie geboden wordt mogelijk van belang, bijvoorbeeld of er draagvlak is bij niet-ervaringsdeskundige collega’s, de mate van intervisie en de fysieke locatie van de interventie (penitentiaire inrichting, zorginstelling, et cetera).
Empirische literatuur
De volgende stap voor onze systematic realist literature review is het bekijken van de empirische literatuur, oftewel artikelen waarin onderzoek is gedaan naar interventies waarbij sprake is van individuele ondersteuning voor personen met crimineel gedrag door personen met vergelijkbare ervaringen. Voor elk van deze artikelen gaan we bekijken hoe relevant ze zijn om ons model te kunnen onderbouwen en verder te kunnen verfijnen. Daarbij hebben we ook aandacht voor de kwaliteit van de studies. Ik blijf het belangrijk vinden om te praten met degenen over wie ik schrijf. Het afgelopen halfjaar sprak ik met 17 personen die hun eigen ervaringen met criminaliteit en politie/justitie inzetten in de begeleiding van jongeren en jongvolwassenen (16-30 jaar) die vergelijkbaar gedrag laten zien, en ik ben nu nog bezig met interviews met de jongeren zelf. Deze data leveren een nóg uitgebreider en interessanter beeld op van waarom het prettig is voor de jongere om zich te herkennen in de ander, hoe ‘ervaringsdeskundigen’ er soms bewust voor kiezen om crimineel gedrag van de jongere niet expliciet af te wijzen, en wat niet-ervaringsdeskundigen kunnen leren over het opbouwen van een meer menselijke en gelijkwaardige relatie in een setting die juist ongelijkwaardigheid ademt.