Uit cijfers die ik vanachter mijn computer kan opvragen en analyseren, kan ik veel informatie halen over het ziektebeeld van bewoners in de wijk die ik onderzoek. Welke aandoeningen veel voorkomen in een bepaald gebied, of aandoeningen misschien vaker gezamenlijk voorkomen, maar ook welke sociale problemen vaker samenhangen met deze gezondheidsproblemen. Op basis van deze informatie is het goed mogelijk om de focus voor je onderzoek te kiezen, toch? Nou, niet altijd.
In de praktijk blijkt namelijk vaak dat deze gezondheids- en sociale problemen helemaal niet spelen zoals je van te voren had bedacht. De problemen zijn er wel, maar veel vaker als gevolg van iets anders. Of er zijn veel grotere problemen die spelen in de wijk, waar bewoners zich grote zorgen over maken. Om deze informatie te achterhalen, betrek ik in mijn onderzoek de mensen om wie het gaat. Aansluiten bij wat er speelt in een wijk vergroot niet alleen de kans van slagen van het onderzoek, maar zorgt ook voor een rechtstreekse maatschappelijke bijdrage voor de wijk waar het onderzoek voor bedoeld is. Eerdere onderzoeken in de wijk richtten zich bijvoorbeeld op hart- en vaatziekten of op het inzetten op meer groen, gezondere voeding en meer bewegen. Deze onderzoeken laten nog niet zien welke gezondheids- en sociale problemen samenhangen en wie er nou het meest kwetsbaar zijn voor deze problemen.
Hoe kom ik er dan wél achter wat er speelt in de wijk en wat er speelt bij een stapeling van gezondheids- en sociale problemen? Dat doe ik bijvoorbeeld door aan te sluiten bij activiteiten zoals koffie uurtjes, sportclubjes, wandelgroepen en activiteiten voor kinderen die veelal worden aangeboden vanuit het buurthuis. Een laagdrempelige, en vooral ook leuke manier om met bewoners en professionals in gesprek te gaan over de wijk. Niet alleen om te kijken of hun verhalen aansluiten bij de cijfers, maar vooral om wat belangrijk is voor bewoners en professionals boven tafel te krijgen.
Zo spraken wij voor de eerste fase van ons onderzoek verschillende groepen bewoners in de wijk in Leiden, waarbij we niet alleen maar vragen stelden, maar juist ook een gezellig gesprek voerde tijdens de activiteiten. Veel bewoners die al een langere tijd in de wijk woonden konden goed aangeven wat er veranderd is over de jaren, zoals een verminderde sociale cohesie in de buurt of een verandering van aanbod in de wijk. Een belangrijke doelgroep kwam al snel naar voren, namelijk de gezinnen met opgroeiende kinderen in de wijk. De meeste interventies in de wijk vonden plaats met ouderen. Maar ondanks dat het een vergrijzende wijk is, wonen er juist ook veel gezinnen in de wijk met jonge kinderen en pubers. Een groep die ook behoeftes heeft en waarvan het de vraag is of hier in de wijk voldoende mee gedaan wordt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan sportfaciliteiten of een plek voor ontmoeting voor pubers uit de wijk.
Natuurlijk keken we ook naar wat we in de cijfers zien bij kinderen en jongeren uit Leiden. Zo kwamen sociale problemen, buikklachten en angst en stemmingsklachten vaker voor bij jongeren. Maar ook andere aandoeningen lijken vaker samen voor te komen in combinatie met sociale problemen, zoals het hebben van ouders die gescheiden zijn of zelf kampen met fysieke of mentale gezondheidsklachten. We hebben deze cijfers besproken met professionals, bewoners en de gemeente en de cijfers bevestigden hun zorgen en de behoefte om ons in het onderzoek te richten op kinderen en jongeren. Een tijdrovend proces, maar tegelijkertijd ook erg waardevol om betrokkenen enthousiast te maken over ons project. Want wie zijn wij als buitenstaande onderzoekers om te bepalen wat een belangrijk ‘probleem’ is in een wijk?
Samantha Groenestein is promovenda bij het LUMC op het project ‘Countering Syndemic Vulnerability’. Ze heeft een achtergrond als gezondheidswetenschapper.