Het klimaat gaat over de globale toestand van een reeks fysieke, biologische en sociale systemen die samen bepalend zijn voor het leven op aarde. Belangrijke systemen zijn bijvoorbeeld het regenwoud of het poolijs. Het klimaat gaat over de context waarbinnen ecosystemen wel of niet kunnen gedijen, en waarin meer of minder biodiversiteit bestaat. Het klimaat bepaalt ook hoe het weer zich ontwikkelt – of het voor mensen en dieren leefbaar is, of planten kunnen groeien en bloeien. Alle bij het klimaat betrokken systemen kunnen normaal gesproken wel tegen een stootje. Ze bevinden zich in een dynamisch evenwicht. Maar als de stress te groot wordt, kunnen ze kantelen in een nieuwe (voor het leven minder gunstige) toestand. En dat draai je niet meer terug.
In deze tijd zijn steeds meer mensen op aarde ervan doordrongen dat het klimaat zich in een crisis bevindt. We hebben te maken met een ongekend snelle opwarming van de atmosfeer en oceanen, met smeltende ijsmassa’s, een stijgende zeespiegel en land dat verdroogt. Daardoor wordt ook het weer extremer en minder voorspelbaar. En dit pakt ongunstig uit voor (toch al) kwetsbare mensen. De komende decennia gaan we steeds vaker merken dat de klimaatverandering ingrijpende gevolgen heeft voor de (mentale en fysieke) gezondheid en het welzijn van grote groepen mensen. En levert dus ook grote economische en veiligheidsrisico’s op – denk aan drinkwater- en voedselvoorziening.
Wat kunnen we doen? Meedoen aan politieke acties om de oorzaken van de crisis tegen te gaan (vooral het gebruik van fossiele brandstoffen en de CO2-uitstoot). Veel landen en steden ontwikkelen beleid op dit terrein, maar zelden voortvarend genoeg om een ongunstig beloop uit te sluiten. Burgers kunnen dergelijk beleid afdwingen – eventueel via de rechter. En zorginstellingen en zorg- en welzijnsprofessionals kunnen morgen al aan de slag om eraan bij te dragen dat burgers door klimaatverandering en eventuele rampen niet hun veerkracht en vitaliteit verliezen. Professionals op dit vlak opleiden of bijscholen, onderzoek doen, voorlichting geven, protocollen uitwerken – dat is allemaal nodig.
Verder kunnen wij, als burger, ons gedrag veranderen. Wij eten tenslotte vlees, vliegen, rijden op benzine en verstoken gas. Dat is allemaal gerelateerd aan de uitstoot van broeikasgassen. Zijn we bereid tot gedragsverandering? Misschien niet ‘bereid’, maar we doen het wel. Neem bijvoorbeeld minder vlees eten. In het begin volgde slechts een klein groepje mensen deze norm. Het duurde jaren zonder noemenswaardig maatschappelijk effect. Totdat mensen erop werden geattendeerd dat de normen verschuiven. En dat is nu gaande.
Sociale normen werken als een steiger voor de ontwikkeling van menselijk gedrag. Sociale normen zijn, als je dicht erop staat, statisch. Maar in de tijd zie je ze veranderen. Als mensen zien dat normen verschuiven, dynamisch zijn, helpt dat bij gedragsverandering. Onderzoek leert dat het bij het bevorderen van maatschappelijke verandering cruciaal is dat mensen sociale normen ervaren als dynamisch in plaats van statisch. Informatie geven over een gaande verandering is wellicht belangrijker dan vertellen dat en wat ze moeten veranderen.
De systemen die bij het klimaat betrokken zijn, kunnen kantelen. Dat geldt dus ook voor mensen en hun gedrag. Onlangs hebben we al over het afsteken van vuurwerk gezien hoe snel dat kan gaan. Laten we daar hoop uit putten.
Jaap van der Stel is lector Geestelijke Gezondheidszorg bij de Hogeschool Leiden. Hij studeerde andragologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, werkte eerder in de verslavingszorg en de GGZ-preventie en heeft diverse publicaties op zijn naam staan. Naast zijn lectoraat is hij senior onderzoeker bij GGZ inGeest VUmc.