Betrek jij je doelgroep betekenisvol bij je onderzoek? En wil je dat je onderzoek toegankelijk is voor iedereen? Ook als de subsidiegever daar niet expliciet om heeft gevraagd? Dan heb je een inclusieve grondhouding. En die is belangrijker dan het volgen van een checklist.
Afgelopen zomer startten we vanuit de Universiteit Maastricht en Onderzoeksinstituut IVO een onderzoek naar hoe je inclusief onderzoek moet doen en hoe we dat type onderzoek kunnen stimuleren. We begonnen met een reeks kwalitatieve interviews met experts op het gebied van inclusief onderzoek en met onderzoekers die in hun eigen onderzoek inclusieve principes toepassen. We vroegen hen om enkele tips per onderzoeksfase hoe je inclusief kunt werken. Ook vroegen we hen of een richtlijn voor inclusief onderzoek misschien meerwaarde kan hebben. Ja, als opstapje of ondersteuning misschien, zo bleek uit de antwoorden, maar zo’n richtlijn is niet genoeg.
Inclusief onderzoek vraagt niet om tips en trucs of checklists, zo vertelden de geïnterviewden ons. Het gaat om een inclusieve grondhouding. Je moet gemotiveerd zijn om je doelgroep betekenisvol bij je onderzoek te betrekken en je onderzoek toegankelijk te maken voor iedereen. Het delen van inspirerende voorbeelden van inclusieve onderzoeksaanpakken vonden de geïnterviewden een beter idee. Een richtlijn voor inclusief onderzoek klinkt namelijk alsof je een afvinklijstje kunt volgen: “Kijk, zo heb ik voldoende ‘inclusief’ gedaan.” Het impliceert ook dat elk type onderzoek, elke doelgroep en elk onderwerp op eenzelfde manier benaderd kan worden. En dat is natuurlijk niet zo.
Wil je als onderzoeker inclusief aan de slag? Dan moeten er trainingen of intervisie beschikbaar zijn – idealiter leer je al over inclusief onderzoek tijdens je opleiding. Ook is het van grote meerwaarde als subsidiegevers expliciet om inclusief onderzoek vragen en daar ook de randvoorwaarden (tijd en geld) voor scheppen. Hoewel dit soms ook in de hand werkt dat onderzoekers zonder inclusieve grondhouding misschien “even snel een inputsessie met de doelgroep” organiseren, zodat ze dit kunnen afvinken voor hun subsidieaanvraag.
Ook moeten we het belang van bestuurlijke commitment van universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten niet onderschatten. Eén van onze geïnterviewden gaf aan dat het doen van inclusief onderzoek niet altijd het beste is voor je carrière. Het kost meer tijd en daardoor loop je publicaties mis. Op die publicaties word je als onderzoeker in de huidige onderzoekscultuur nog vaak afgerekend. De beweging richting een nieuwe balans in het erkennen en waarderen van wetenschappers helpt hopelijk ook de onderzoekers die belang hechten aan inclusief onderzoek. Het gevoel dat je bestuurlijke commitment achter je hebt en dat je werk gewaardeerd wordt, helpt onderzoekers om door te zetten.
Goed, het afvinken van een checklist doet dus geen recht aan het doel van inclusief onderzoek. Want inclusiviteit vraagt juist om flexibiliteit en creativiteit. Ook van ons als onderzoekers. Hoe geven we dus als Universiteit Maastricht en Onderzoeksinstituut IVO antwoord op de vragen hoe je inclusief onderzoek moet doen en hoe je dat type onderzoek stimuleert? Daar denken we nog even verder over na. Zodat we straks tóch een behulpzaam eindproduct bieden, zónder van inclusiviteit een afvinkoefening te maken.
Prof. dr. Gera Nagelhout is bijzonder hoogleraar Gezondheid en Welzijn van Mensen met een Lagere Sociaaleconomische Positie bij Onderzoeksinstituut IVO en de Universiteit Maastricht. Julia van Koeveringe is student-assistent op het onderzoek naar inclusief onderzoek en studeert Global Health aan de Universiteit Maastricht.