Aanleiding/Doelstelling
De Leefstijltraining voor justitiabelen is een cognitieve gedragsinterventie die in 2009 door de Erkenningscommissie van het ministerie van Veiligheid en Justitie is erkend. Justitiabelen waarvan bekend is dat het gepleegde delict samenhangt met middelengebruik en/of gokken en die problemen hebben met middelengebruik (misbruik of verslaving) komen voor deze gedragsinterventie in aanmerking. Het WODC heeft het IVO in 2013 verzocht een procesevaluatie uit te voeren om te bepalen of de Leefstijltraining voor justitiabelen wordt uitgevoerd zoals beschreven in de handleidingen (programma-integriteit). Nagegaan is wat achterliggende oorzaken zijn van eventuele problemen in de uitvoering.
Werkwijze
Twaalf trainingen werden bestudeerd, gegeven door de reclasseringsafdelingen van zes verschillende organisaties voor verslavingszorg. Zeven trainingen werden intramuraal aangeboden en vijf trainingen extramuraal. Er is gebruik gemaakt van uiteenlopende gegevensbronnen en onderzoeksmethoden, waaronder semigestructureerde interviews met deelnemers, trainers en andere betrokken professionals, registratiegegevens uit het cliëntvolgsysteem IRIS (het Integraal Reclasserings InformatieSysteem) en observaties van video-opnamen van de trainingen.
Resultaten
De Leefstijltraining wordt grotendeels programma-integer wordt uitgevoerd. Over enkele afwijkingen zijn trainers en coaches het onderling eens. Er zijn ook enkele onderlinge verschillen in de uitvoering waar te nemen. Deze betreffen de aandacht voor het huiswerk, de uitvoering van rollenspellen en het maatjessysteem. Trainers zijn niet eenduidig in wat zij als essentiële onderdelen beschouwen. Velen benadrukken de samenhang tussen de onderdelen.
Van de mensen die instromen maakt 70% procent de training helemaal af. Als mensen uitvallen gebeurt dat vaak aan het begin van de training. Uitval hangt vooral samen met gebrekkige motivatie, die op zijn beurt kan worden beïnvloed door beperkte cognitieve vaardigheden. Niet altijd worden vermoedens van beperkte cognitieve vaardigheden vooraf getest of gehanteerd als uitsluitingscriterium. Ook blijkt dat deelnemers vooraf niet altijd goed worden geïnformeerd over de inhoud van de Leefstijltraining.
Deelnemers laten verschillende soorten motivatie zien, variërend van volhardende weerstand (actief of passief) tot intrinsieke betrokkenheid bij de trainingsdoelen. De justitiële context creëert een spanning tussen het zorgperspectief enerzijds, waarbij een terugval in middelengebruik wordt beschouwd als een leermoment en om die reden open moet worden besproken, en het beheersperspectief van de justitiële setting anderzijds waarin middelengebruik wordt gesanctioneerd en dus verzwegen wordt.
Opdrachtgever
WODC
Publicaties
Rapportage Procesevaluatie Leefstijltraining voor Justitiabelen (pdf, 1 MB)
Samenvatting (NL) Procesevaluatie Leefstijltraining voor Justitiabelen (pdf, 433 kB)
Summary (EN) Procesevaluatie Leefstijltraining verslaafde justitiabelen (pdf, 442 kB)
Onderzoekers
Cas Barendregt
Elske Wits
met medewerking van Laura van der Wall, Nadine van Gelder en Eline Scholten