Rond 2009 werd in Nederland ‘herstel’ geïntroduceerd als een nieuwe manier van denken over verslaving en verslavingszorg. Hoewel herstel nu een grote rol heeft gekregen in het beleid van praktijkorganisaties (GGZ en verslavingszorg) ontbreekt het volledig in het drugsbeleid van de overheid. Om te onderzoeken of de Nederlandse herstelvisie coherent is met het drugsbeleid van de overheid pasten we Bacchi’s What’s the problem represented to be?-benadering toe om te onderzoeken hoe ‘drugsverslaving’ wordt geproblematiseerd in beiden typen beleid. Deze onderzoeksmethode is ontwikkeld om te onderzoeken op welke aannames beleid is gebaseerd en gaat er vanuit dat beleid altijd een probleem construeert op een specifieke manier. Een politiek proces bepaalt namelijk wat wel en wat niet problematisch is aan een bepaald fenomeen.

We analyseerden twee invloedrijke beleidsdocumenten op praktijkniveau en het Nederlandse drugsbeleid van de overheid en onderzochten hoe de documenten het probleem van drugsverslaving framen. We ontdekten dat het overheidsbeleid vooral gericht is op de schade en overlast van drugsverslaving voor de maatschappij, terwijl beleid op praktijkniveau vooral gericht is op het welzijn van mensen met een verslaving. Ondanks deze verschillende uitgangspunten lijkt de Nederlandse herstelvisie coherent met beide problematiseringen van drugsverslaving.

We constateren dat de introductie van herstel in Nederland minder onderwerp van politieke discussie is geweest, vergeleken met andere landen waar het eerder geïntroduceerd werd. Dit komt waarschijnlijk doordat herstel in Nederland bottom-up werd geïntroduceerd, zonder tussenkomst van de overheid. Dit heeft geleid tot een constructieve ambiguïteit tussen beleid op overheids- en praktijkniveau.

Vraag toegang tot het volledige artikel

Dit onderzoek was onderdeel van de Europese Recovery Pathways (REC-PATH) studie.