Er zijn door de Nederlandse rijksoverheid extra middelen ingezet voor het voorkomen en terugdringen van dakloosheid in de vier grote steden en het verbeteren van de kwaliteit van leven van daklozen. Op verzoek van het rijk onderzochten het IVO en het UMC Radboud de werkzaamheid van deze aanpak. Uit het onderzoek blijkt dat relatief veel daklozen bij aanmelding bij de opvang voor de eerste keer dakloos is. Deze informatie doet vermoeden dan het profiel van de populatie is veranderd. De deelnemers zijn minder lang dakloos dan de daklozen in de eerste jaren van deze eeuw. Wat echter tegelijk opvalt is de kwetsbaarheid van de deelnemers in termen van sociaal-economische bronnen, gezondheid, middelengebruik en aanraking met justitie, zowel als slachtoffer als dader. Het cohort bestaat voor het merendeel uit alleenstaande, allochtone manen met een lage opleiding. De combinatie van herstelperspectieven enerzijds en kwetsbaarheid anderzijds vraagt om een substantiƫle inzet om verdere maatschappelijke uitval te voorkomen.

Ga naar publicatie