Deze richtlijn gaat over het omgaan met het gebruik van alcohol, drugs en tabak bij jeugdigen tot en met 23 jaar in de ambulante en residentiële jeugdhulp, jeugdbescherming, verstandelijk-gehandicaptenzorg voor jeugdigen en de justitiële jeugdinrichtingen. Middelengebruik onder deze doelgroepen is eerder regel dan uitzondering. Tegelijkertijd vinden jeugdprofessionals het lastig om bij deze doelgroepen problematisch middelengebruik te herkennen en aan te pakken. Er is handelingsverlegenheid omdat professionals niet weten wanneer ‘normaal experimenteergedrag’ overgaat in problematisch gebruik. Ook het eigen middelengebruik van professionals draagt bij aan handelingsverlegenheid. Hierdoor wordt problematisch middelengebruik en verslaving vaak onvoldoende opgemerkt, bespreekbaar gemaakt en behandeld. Doel van deze richtlijn is daarom het verminderen van de handelingsverlegenheid. De richtlijn helpt problematisch middelengebruik bij jeugdigen binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming te herkennen en geeft aan welke interventies het middelengebruik kunnen verminderen. Tevens worden aanbevelingen gedaan voor het eigen middelengebruik van professionals.

Ga naar publicatie