Toeleiding van dak- en thuislozen naar de ggz


 


Subtitel:


Verloop van zorggebruik en psychosociale problematiek onder dak- en thuislozen in de Rotterdamse Maatschappelijke opvang in 2006


 


Opdrachtgever:


GGD Rotterdam-Rijnmond


 


Auteurs:


Tony van Rooij


Elske Wits


Dike van de Mheen


Niels Mulder


 


Download:


Klik hier voor het volledige rapport in PDF


  


Vraag en doelstelling:


Het project ?Toeleiding dak- en thuislozen in Rotterdam? is een meerjarenproject met als algemene doelstelling: het opsporen en toeleiden tot de hulpverlening van dak- en thuislozen met psychiatrische- en verslavingsproblemen. Hiervoor is een kort screeningsinstrument Psychiatrie & Verslaving voor de maatschappelijke opvang (MO) ontwikkeld.


 


Resultaten tweede fase:


In Rotterdam is in 2006 een aantal maatregelen ingevoerd om de zorgtoeleiding van dak- en thuislozen te verbeteren. Op basis van een longitudinale studie onder 223 Rotterdamse dak- en thuislozen (eerste deelonderzoek) en een kwalitatief onderzoek onder 21 nieuwe aanmelders bij het centrale loket voor de Maatschappelijke Opvang (tweede deelonderzoek) werden deze maatregelen geÌÇvalueerd. Het doel van het eerste deelonderzoek was het verschaffen van inzicht in de ontwikkelingen die Rotterdamse dak- en thuislozen in 2006 hebben doorgemaakt. Het gaat hierbij om de psychosociale problematiek, de woonsituatie en het zorggebruik onder deze groep. Het onderzoek geeft een beeld van een groep cliÌÇnten die wel in beweging is, maar waar het ?stabiel matig? mee gaat. De woonsituatie is in 2006 verbeterd: een substantieel kleiner deel van de respondenten maakt gebruik van de nachtopvang of passantenverblijven en is doorgestroomd naar zelfstandige woonruimte of een woonvoorziening voor dak- en thuislozen. Het zorggebruik is in 2006 min of meer stabiel gebleven: ongeveer de helft van de respondenten met een diagnose op middelengebruik of een depressie / psychotische stoornis krijgt enige vorm van zorg (voor een belangrijk deel methadonbehandeling).


 


Uit het deelonderzoek naar het verloop van de zorgtoeleiding van cliÌÇnten na de intake bij Centraal Onthaal (CO) blijkt dat de helft van de cliÌÇnten na vier maanden is terug te vinden. Van de 11 opnieuw geÌønterviewde respondenten hebben er 6 een zorgplan gekregen. Het toewijzen van cliÌÇntmanagers en het opstellen van zorgplannen door MO-instellingen ter bespreking in de TTC komt nog niet overal goed van de grond. Problemen zijn onder andere gesignaleerd op het gebied van communicatie tussen instellingen, motivatie van het personeel en personele capaciteit.


 


De belangrijkste conclusies zijn dat opvallend weinig cliÌÇnten van de maatschappelijke opvang in contact met de ggz (inclusief verslavingszorg) staan. Uit het onderzoek blijkt verder dat juist de cliÌÇnten met een gemiddeld zwaardere problematiek buiten beeld raken. Mede op basis van de resultaten van de evaluatie van de zorgtoeleiding (tweede deelonderzoek) kan worden geconcludeerd dat er binnen het toeleidingsproces nog teveel wordt verwacht van de zelfredzaamheid van de cliÌÇnten, ondanks een vaak intensieve begeleiding. Een (nog) meer persoonsgerichte aanpak, met een grotere en meer langdurige inzet van de bemoeizorg, is hier op zijn plaats. Tenslotte blijkt dat veel cliÌÇnten zich met oneigenlijke motieven bij CO aanmelden. Zij komen eigenlijk niet voor een slaapplek, maar voor een uitkering en/of bemiddeling bij het vinden van een woning, en mijden de opvang waardoor geen traject voor hen kan worden ingezet. Aanpassing van het beleid kan bewerkstelligen dat een grote groep potentiÌÇle cliÌÇnten binnen het bereik van de hulpverlening komt.