Vraag- en doelstelling

De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de kwaliteit en de effectiviteit van de jeugdzorg. Dit geldt ook voor de gesloten jeugdzorg. Om de effectiviteit van de zorgverlening in de gesloten jeugdzorg inzichtelijk te maken is, door het Ministerie van VWS, Jeugdzorg Nederland en de JeugdzorgPlus instellingen de monitor JeugdzorgPlus ontwikkeld.
Uit de monitordata ontstaat het beeld dat slechts een beperkt deel (6%) van de cliënten van JeugdzorgPlus instellingen na uitstroom zorg van een VG/LVB- of GGZ-instelling ontvangt. Deze lage percentages lijken een onderschatting. De belangrijkste vragen van dit verdiepende onderzoek is bij welke soort hulp de jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen gebaat zijn na uitstroom: wat zijn hun kenmerken en wat is hun zorgbehoefte? En: kloppen de monitordata?


Opzet onderzoek

De data van de Monitor Jeugdzorg Plus zijn kwantitatief geanalyseerd. De resultaten hiervan dienden als input voor kwalitatieve interviews met professionals van vier JeugdzorgPlus instellingen waarin cases van cliënten met LVB en/of psychiatrische problemen die recent zijn uitgestroomd werden besproken. Daarnaast zijn interviews afgenomen met ouders of opvoeders van cliënten met LVB en/of psychiatrische problemen over de benodigde en daadwerkelijk ontvangen behandeling of zorg na uitstroom.


Resultaten

Het meten van LVB en psychiatrische problemen op basis van Monitordata kent beperkingen. De Monitor houdt geen rekening met de beperking in het sociaal aanpassingsvermogen, nodig om LVB vast te stellen. De Child Behaviour Checklist (CBCL) is een klinisch instrument om gedragsproblemen te meten, maar meet geen psychiatrie ‘in engere zin’. Dit staat tegenover de gehanteerde praktijkdefinitie van psychiatrische problemen in de JeugdzorgPlus, waarin juist psychiatrie in enge zin bepalend is. Beide variabelen (IQ en CBCL) hebben veel missende waarden in de Monitor. De kenmerken van jongeren met LVB (IQ 50-85) en psychiatrische problemen verschillen nauwelijks van overige jongeren in de JeugdzorgPlus. De verdeling van jongeren met LVB of psychiatrische problemen verschilt tussen instellingen. Dit heeft onder andere te maken met instellingskenmerken, bijvoorbeeld een specifieke JeugdzorgPlus instelling voor jongeren met LVB of aparte groepen voor jongeren met ernstige psychiatrische problematiek.
Jongeren met LVB of psychiatrische problemen willen het liefst uitstromen naar huis, maar verreweg de meeste jongeren stromen uit naar een residentiële vervolgvoorziening. Soms is dit een tussenstap om daarna naar huis of naar zelfstandigheid uit te stromen, soms is dit langer durende zorg. Zodra bekend is dat een jongere naar een vervolgvoorziening gaat uitstromen wordt een geschikte vervolgplek gezocht. Vrijwel nooit kan een jongere terecht op de plek van eerste keuze, en voor sommige jongeren met LVB of psychiatrische problematiek is het onmogelijk een passende vervolgplek te vinden. Belemmerende factoren in de uitstroom naar een vervolgvoorziening zijn de complexiteit van de problematiek van een jongere, de gehanteerde etiketten in de zorg, wachtlijsten en een tekort aan woonplekken (voornamelijk 3-milieu voorzieningen). De rol van de gemeente bij uitstroom is daarnaast nog niet altijd duidelijk en dat kan ook voor belemmeringen zorgen.
Inhoudelijk en procesmatig kan de uitstroom van jongeren met LVB of psychiatrische problemen dus nog sterk verbeteren. Daarnaast kan het monitoren van deze jongeren in de Monitor JeugdzorgPlus beter, onder andere door onderscheid te maken in residentiële en ambulante hulpvormen na uitstroom en de intensiteit van de vervolgzorg.


Looptijd

September 2015 – december 2016


Samenwerkingspartners

In dit onderzoeksproject is samengewerkt met drie JeugdzorgPlus instellingen:
Schakenbosch
SJSJ Almata
Het Poortje/Woodbrookers
Horizon


Opdrachtgever

ZonMW


Publicaties

Rapport Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan (Pdf, 640 KB)


Onderzoekers

Alice Hammink (onderzoeker)
Cas Barendregt (onderzoeker)
Ester de Jong (onderzoeker)
Dike van de Mheen (projectleider)