Of een boom bloeit is niet alleen afhankelijk van de boom. De omgeving waarin de boom groeit en bloeit speelt hierin een belangrijke rol en biedt de omstandigheden voor de boom waarin de boom zich verder kan ontwikkelen. Door een vruchtbare aarde krijgen de wortels van de boom de voeding die belangrijk is voor groei en bloei. In de meest gunstige omstandigheden heeft de boom de meeste kans om zich te ontplooien tot een volgroeide boom in bloei. Dit klinkt misschien logisch, maar wat nu als het niet over een boom gaat maar over een kind? Hoe zorg je er dan voor dat een kind zo goed en gezond mogelijk kan opgroeien en ontwikkelen, als het in de ‘wortels’ en de aarde niet helemaal goed gaat?
Mijn onderzoek richt zich op het opgroeien van kinderen in gezinnen met stapelingen van gezondheidsproblemen en ongunstige sociale en omgevingsfactoren. Door te kijken naar de kenmerken van het kind zelf (bijvoorbeeld de leeftijd), van het huishouden (zoals de gezinssituatie en woonsituatie) en van de ouders (bijvoorbeeld hun gezondheid en problemen zoals schulden), konden we drie ‘type’ gezinnen in kaart brengen die in Den Haag en Leiden wonen. Het kind was hierbij het uitgangspunt. De samenstelling en afkomst van het gezin bleek een belangrijk verschil te zijn tussen de groepen: het Nederlandse twee-ouder gezin, het huishouden met diverse landen van herkomst, en het alleenstaande-ouder-gezin.
Elk van deze gezinnen brengt zijn eigen uitdagingen met zich mee, zowel in de kenmerken van het gezin en de ouder(s), als in de sociale en fysieke omgeving waarin het kind opgroeit. Al zien we deze uitdagingen vooral in gezinnen met diverse landen van herkomst en met alleenstaande ouders. De kinderen uit het huishouden met diverse landen van herkomst wonen bijvoorbeeld relatief het vaakst in buurten die slechter scoren op sociale en fysieke omgevingsuitkomsten, zoals het wonen in een omgeving met een slechte luchtkwaliteit. De kinderen uit het eenoudergezin hebben relatief de minst gunstigste familie uitkomsten, zoals het hebben van een ouder met gezondheids- of sociale problemen en financiële zorgen. Daarnaast hebben deze kinderen zelf ook minder goede gezondheidsuitkomsten, zoals gedrags- of mentale problemen en zijn ze vaker in contact met jeugdzorg. Terwijl de kinderen uit het huishouden met diverse landen van herkomst vaker lichamelijke gezondheidsproblemen hebben en hogere zorgkosten.
Een boom kan je niet vragen wat deze nodig heeft om zo goed mogelijk te groeien, als het in de wortels niet goed gaat. Maar gezinnen wel! Daarom zijn we in ons project ook in gesprek met ouders. Wat we van hen leren is dat we niet naar één ‘probleem’ moeten kijken, maar dat we naar de gehele, vaak complexe, gezinssituatie moeten kijken en de sociale en fysieke omstandigheden die hierbij horen. Belangrijk is om te luisteren naar wat het gezin nodig heeft om met kwetsbaarheden om te gaan.
Samantha Groenestein is promovenda bij het LUMC op het project Countering Syndemic Vulnerability. Ze heeft een achtergrond als gezondheidswetenschapper.
Het wetenschappelijke artikel over de drie type gezinnen is hier te lezen. Bekijk de factsheet van dit onderzoek.
