Wat me in de afgelopen jaren opvalt, is dat praktijkwerkers in kennisbijeenkomsten die wij organiseren enthousiast en inspirerend zijn, en dat zij ons veel leren en constructief kunnen meedenken. Maar het valt me ook op dat ze buiten de bijeenkomsten soms moeilijk bereikbaar zijn, traag reageren en ‘huiswerkafspraken’ alleen nakomen als ze achter de broek worden gezeten. Dat heeft me als actieonderzoeker vaak gefrustreerd en aan mezelf doen twijfelen. Wat doe ik verkeerd? Maar misschien ligt het niet aan mij.
Als onderzoeksinstituut doen we veel praktijkprojecten. Hoe komen we aan die projecten? Een fonds zet een call uit en wij maken een projectvoorstel dat vervolgens wordt gehonoreerd. In de voorbereiding hebben we contact met managers of bestuurders van de praktijkpartners. Zij brengen ideeën in en zeggen hun medewerking toe, mochten we het project binnen halen. Zo gaat het bij ons, en zo gaat het bij talloze projectorganisaties.
We moeten ons dus realiseren dat het de managers zijn die medewerking toezeggen, maar de medewerkers die het moeten waarmaken. De vergoeding die we voor hun medewerking afspreken, verlicht niet per se hun werkdruk. Misschien is het met ‘externe projecten’ net als met de verplichte registraties waar veel praktijkwerkers mee te maken hebben, het komt er allemaal bij. Het leidt af van de primaire taak. In ons soort werk is dat meestal: het ondersteunen van kwetsbare mensen. Die taak heeft een hoge morele urgentie, als je daar verzaakt, vergroot je de problemen en het ongemak bij cliënten. Het externe project kan wel even wachten.
Ik zie het ook bij mezelf. Werkzaamheden die niet tot mijn primaire taken horen of me niet direct iets opleveren, vind ik onbewust minder belangrijk. Ze vallen buiten mijn focusgebied. Dat zegt iets over mij, maar tegelijkertijd herken ik daarin ook de sociale professionals voor wie wij bijeenkomsten organiseren.
Ik denk dat het normaal menselijk gedrag is: eigen werk eerst. Bovendien, de context heeft invloed. Sociale professionals, zorgmedewerkers, onderzoekers in de projectencarrousel moeten allemaal productie draaien, declarabel zijn en worden daar op afgerekend. Het is dus zaak managers bij het project te betrekken. Laat ze niet alleen toestemming geven voor deelname, maar vraag ze gedurende het project ook mee te denken. Ze kunnen hun expertise inbrengen, én zien waar hun medewerkers tijd aan besteden. Zij zullen ontdekken dat deelname aan externe projecten nieuwe kennis oplevert, betere werkwijzen, en, niet in de laatste plaats: plezier. Nieuwsgierigheid loont.
Een dubbele opdracht dus. Wij, als projectorganisatie, moeten verbinding maken tussen uitvoering en (team)management. Als (team)managers mag je dat ook verlangen. Je wil dat meedoen aan externe projecten de organisatie iets oplevert. Oogsten doe je samen.
Cas Barendregt is senior onderzoeker bij het IVO. Hij is opgeleid als maatschappelijk werker en als socioloog en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een allround onderzoeker in het sociaal domein. Het liefst zoekt Cas bij het IVO het verhaal achter de cijfers.
Vind jij het interessant om het IVO te volgen? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief met het laatste nieuws, blogs, uitgelichte projecten, interessante publicaties en inspirerende bijeenkomsten.