Door Gera Nagelhout

Er is al veel geschreven en gezegd over het Nationaal Preventieakkoord, dat vrijdag 23 november verscheen. Een deel van de gezondheidsexperts is kritisch over het uitblijven van bepaalde bewezen, effectieve overheidsmaatregelen in het akkoord. Anderen zijn voorzichtig positief over de belangrijke eerste stap die met het akkoord wordt gezet. Met mijn bijdrage wil ik niet inzoomen op het hoofddoel van het Preventieakkoord (Nederland gezonder maken), maar op de vraag of het Preventieakkoord gezondheidsverschillen gaat verkleinen. Op verschillende plekken in het akkoord staat dat er grote gezondheidsverschillen zijn tussen mensen met een lager opleidingsniveau of inkomen en mensen die hogere opleiding of hoger inkomen hebben. Idealiter zorgt het Preventieakkoord voor een verkleining van deze verschillen.

Om gezondheidsverschillen te verkleinen, is het belangrijk om de doelgroep van mensen met een lagere sociaaleconomische positie centraal te stellen. Van daaruit kan geredeneerd worden naar specifieke interventies. Maar bij het opstellen van het Preventieakkoord is geredeneerd vanuit drie gezondheidsproblemen (overgewicht, tabaksgebruik en problematisch alcoholgebruik) in plaats van vanuit de doelgroep waar deze gezondheidsproblemen het meeste spelen. Er is gewerkt met drie aparte thematafels met experts en belanghebbende partijen per gezondheidsprobleem. De schotten tussen de drie tafels zijn terug te zien in het uiteindelijke akkoord. Zo zijn prijsmaatregelen een stevig onderdeel van het deelakkoord over tabaksgebruik: er komen flinke accijnsverhogingen en stopondersteuning zonder financiële drempels. Prijsmaatregelen (die zeer belangrijk zijn om gezondheidsverschillen te verkleinen) komen veel bescheidener terug in de deelakkoorden over overgewicht en alcoholgebruik; vermoedelijk door de aanwezigheid van de voedings- en alcoholindustrie bij de totstandkoming van deze deelakkoorden. Als vanuit de doelgroep geredeneerd was in plaats van vanuit het gedrag, hadden bijvoorbeeld ook goedkope groente en fruit, gezondere voedselbankpakketten, verminderen van (financiële) stress en psychische problematiek en verbeteren van sociaal welzijn een plaats gekregen in het akkoord.

Toch staan er zeker goede dingen in het Preventieakkoord die potentie hebben om een start te maken met het terugdringen van gezondheidsverschillen. Zo komt er in opleidingen voor zorg- en welzijnsprofessionals extra aandacht voor gezonde leefstijl waarin ook een brede blik op de achterliggende problematiek (zoals armoede, schulden, sociaal isolement, gezondheidsvaardigheden en laaggeletterdheid) aangeleerd wordt. Er komen lokale en wijkgerichte ondersteuningsprogramma’s, met een focus op de wijken waar de urgentie het hoogst is. Ten slotte wordt gemeenten aangemoedigd om een lokale aanpak te formuleren voor de ambities uit het Preventieakkoord, waarin zij zich ook richten op de samenhang tussen de thema’s en de achterliggende oorzaken van gezondheidsproblemen, zoals sociaaleconomische gezondheidsverschillen, armoede, eenzaamheid en stress.

Vanuit onderzoeksinstituut IVO dragen we zelf ook een steentje bij aan het proberen te verkleinen van gezondheidsverschillen, bijvoorbeeld met onze wijkaanpakken gericht op stoppen met roken en ontmoeten in kwetsbare wijken in Den Haag, Utrecht en Almere. We merken dat deze intensieve wijkaanpakken nodig zijn om doelgroepen met een lagere sociaaleconomische positie goed te bereiken. Daarom zijn we voorzichtig positief over het feit dat deze aanpak een plek heeft gekregen in het Nationaal Preventieakkoord. Daarnaast hopen we dat er op termijn meer stappen worden gezet om sociaaleconomische gezondheidsverschillen te verkleinen.

Dr. Gera Nagelhout is Chief Science Officer van onderzoeksinstituut IVO en daarnaast werkzaam bij de Universiteit Maastricht. Haar onderzoek richt zich op gezondheid en welzijn van mensen met een lage sociaaleconomische positie. Ze was als expert betrokken bij de doorrekening van de mogelijke impact van het Preventieakkoord door het RIVM.