Het is 1984, Nederland krabbelt op uit een economische crisis. PvdA-leider Joop den Uyl waarschuwt het parlement voor een dreigende tweedeling in de maatschappij: “Als we niet een ander beleid voeren (..) dan zal het niet alleen deze samenleving breken, het zal ONS opbreken.” Hoe genadeloos actueel zijn deze woorden.
Bijna veertig jaar later; een groot deel van de bevolking voelt zich niet gehoord. De weeffouten in het systeem kunnen we niet een-twee-drie veranderen, maar in de leefwereld van mensen kunnen we wel degelijk iets doen. Om te beginnen door mensen te laten merken dat ze er niet alleen voor staan. Dat bewoners echt iets voor elkaar willen betekenen, blijkt wel uit de talloze bewonersinitiatieven die zich richten op het helpen van mensen in armoede of op het verminderen van eenzaamheid. De vraag is alleen: bereiken we daarmee de mensen met de grootste problemen wel voldoende?
“Man sieht nur die im Lichte sind/Die im dunklen sieht man nicht“, zo citeerde Den Uyl in dezelfde rede Bertold Brecht. Als bewoner van Rotterdam West voel ik dit dagelijks. Hoe trots ik ook ben op wat (en wie) we in onze buurt bereiken met een groep actieve bewoners en door de wol geverfde vrijwilligers, we kunnen hooguit signaleren dat sommige bewoners steevast niet de deur opendoen. Omdat dit zo vaak gebeurt voelen we ons machteloos. We missen steun van het professionele opbouwwerk.
Los van dit gemis, is het een groot risico om al te makkelijk te leunen op de inzet van actieve burgers. Wanneer deze stoppen, zijn de essentie van het project en het netwerk niet geborgd. Maar wat mij het grootste risico lijkt, is dat met al deze goede initiatieven de ‘onzichtbaren’ onvoldoende gehoord worden. Degenen die de deur niet open durven doen of niet de deur uit kunnen. De alleenstaande moeder die naast haar twee slechtverdienende banen en gezin geen tijd heeft. Of de ouderen die geen aansluiting voelen bij de groep bewoners. Hiervoor is de professionele inzet van opbouwwerkers die nauw samenwerken met bewoners, vrijwilligers en een wijkteam onmisbaar.
Niet alleen als bewoner, maar ook als onderzoeker, herken ik het belang van een sterk opbouwwerk. Het afgelopen jaar was ik bijvoorbeeld betrokken bij een pilot in Rotterdam gericht op het activeren van bewoners in een wooncomplex voor 55-plussers, om eenzaamheid te verminderen. Een deel van de bewoners in het complex heeft de nodige problemen. In de methodiek ‘Samen & Anders Bruisend verder’ van woningcorporatie MaasWonen ondersteunen een sociaal huismeester en opbouwwerkers actieve bewoners om elkaar en anderen in het complex te helpen en samen te brengen. Uit de proef bleek dat structurele inzet van deze professionals goed werkt, en onmisbaar is om bewoners te ondersteunen en faciliteren bij hun sociale activiteiten. Een quick fix is dus een illusie.
Laten we daarbij beseffen dat niet iedereen een gelijke startpositie heeft, waardoor formele hulp nodig blijft om burgers gelijke kansen te bieden. Het is natuurlijk essentieel dat een gemeente lokale initiatieven van veerkrachtige bewoners stimuleert en ondersteunt, maar minstens zo belangrijk is een sterk opbouwwerk dat burgers, die op wat voor manier dan ook buiten de boot vallen, effectief ondersteunt en versterkt. Of beter, zoals Nico de Boer† ooit suggereerde: lokale hubs van bewonersinitiatieven die voldoende steun krijgen om zelf opbouwwerkers in dienst te kunnen nemen.
Elske Wits studeerde Voeding en Gezondheid en doet onderzoek naar gezondheid en welzijn bij sociaal kwetsbare groepen. Bij het IVO is Elske als onderzoekscoördinator verantwoordelijk voor het initiëren van nieuwe programma’s en het begeleiden van onderzoeks- en praktijkprojecten op landelijk, gemeentelijk, organisatie- en wijkniveau.