Gedurende mijn carrière als participatiewetenschapper heb ik vaak, per ongeluk, die mensen geëxcludeerd om wie het nou net had moeten gaan. Telkens concludeerde ik dat ‘de doelen van het project’ voorrang kregen op daadwerkelijke inspraak of dat de ideeën van projectgroepen de voorrang kregen. Dat probeer ik nu anders te doen, in een onderzoek waarin we een veerkrachtmethode ontwikkelen om de structurele mechanismes aan te pakken die tot syndemische kwetsbaarheid leiden in twee wijken (project Bloesem).

Een van de adviezen om aan diversiteit te werken, is om bewoners ook langdurig actief te betrekken bij je project. In ons onderzoek hebben we een groep wijkbewoners betrokken die in goed contact staan met de verschillende bewonersgroepen in de buurt. In een wijk waar veel mensen altijd ‘het nadeel van de twijfel’ krijgen, is wantrouwen naar de officiële instituties groot. Dat wantrouwen is er ook richting mij en mijn collega’s, omdat we van de universiteit of hogeschool komen. De wijkonderzoekers krijgen wel het vertrouwen van de wijk, waardoor zij goed in staat zijn om bij de verhalen te komen waar wij niet bij kunnen komen.

Na een half jaar onderzoeken, ontstond er een steeds duidelijker beeld over wat er speelt bij de bewoners in de wijk. Dit was gebaseerd op de verhalen die wij met zijn allen hadden opgehaald, maar we hadden geen goed beeld of deze verhalen de volledige breedte aan perspectieven in de wijk dekten. Om een laagdrempelige check te doen, kregen wij een kraampje tijdens het buurtfeest om bewoners op straat aan te spreken om een korte vragenlijst in te vullen. Samen met de wijkonderzoekers liepen wij de vragen na en pasten ze aan en dachten we na hoe wij mensen kunnen interesseren om mee te werken.

Tijdens het buurtfeest zelf waren bewoners geïnteresseerd in ons kraampje en de plantjes die wij uit wilden delen in ruil voor een ingevulde vragenlijst. Het uitdelen van de vragenlijsten ging goed; het ontvangen van ingevulde vragenlijsten minder. Sommige bewoners gaven aan later terug te komen, maar deden dat uiteindelijk niet. Om dit beter te begrijpen, zijn wij als onderzoekers naar andere activiteiten op het buurtfeest gegaan. Zo kwamen wij erachter dat een grote groep aanwezigen geen Nederlands konden lezen en dat zij niet bekend waren met bepaalde termen, zoals “instanties” en “subsidie”. Soms waren er kinderen die eventueel konden vertalen, maar ook zij hadden moeite met dergelijke woorden uit te leggen in de taal van hun ouders. De vragenlijsten die wij wel terugkregen, waren dus van mensen die de taal machtig zijn en, wederom, werden de mensen die moeite hebben met (geschreven) Nederlands onbedoeld buitengesloten. Onze deelname aan het buurtfeest was daarom toch een succes: wij onderzoekers werden nogmaals met de neus op de feiten gedrukt en een aantal bewoners heeft toch een mooi plantje mee kunnen nemen.

Met deze ervaring leerden wij een belangrijke les: hadden wij niet op het buurtfeest gestaan, dan hadden wij dit inzicht niet verkregen. Bewustzijn van diversiteit, inclusie en exclusie is onvoldoende om daadwerkelijk te komen tot inclusief onderzoek. Exclusie gebeurt vaak per ongeluk en dat hebben wij bij ons project per ongeluk ontdekt. In plaats van een zwakte van participatief actieonderzoek kunnen wij dit ook zien als een eigenschap die te benutten valt. Toevalligheden zijn namelijk ook te forceren: in elke wijk zijn belangrijke en drukke ontmoetingsplekken, activiteiten voor bewoners en evenementen. Door jezelf als onderzoeker daar bloot te stellen aan toevallige ontmoetingen kan je ervaren hoe mensen op jouw aanwezigheid reageren, waar je aannames nat gaan en waar de verborgen gebreken van je onderzoek liggen. Zo leer je ook de mensen zien die je van achter je bureau nooit had kunnen ontdekken.

Sam Schrevel is docent postdoctoraal onderzoekeren bij de Haagse Hogeschool en bij het LUMC. Momenteel werkt hij met verschillende wijkpartners aan het project ‘Countering Syndemic Vulnerability’. Met meer dan tien jaar ervaring omvat zijn achtergrond onderzoeksinspanningen in de gezondheidszorg en bij de overheid, waarbij hij nauw samenwerkt met maatschappelijke, academische en overheidsbelanghebbenden.