Vraag- en doelstelling
Jongeren met een cluster 4 indicatie voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs vormen een risicogroep voor (risicovol) gebruik van alcohol en drugs. Middelengebruik heeft negatieve gevolgen voor de psychische gezondheid en de hersenen-ontwikkeling van jongeren. Bovendien is overmatig gebruik van drugs en alcohol vaak een onderdeel van de problemen die ertoe leiden dat deze jongeren het onderwijs verlaten zonder diploma.

De gemeente Rotterdam wil met het programma Drugs en Alcohol 2011-2014 het alcohol- en drugsgebruik van Rotterdamse jongeren, waaronder ook de jongeren met een cluster 4 indicatie, met tenminste 10% verminderen. We onderzochten wat nodig is om effectief alcohol- en drugsbeleid voor cluster 4 onderwijs op het Schreuder College in Rotterdam te ontwikkelen en implementeren. We brachten in kaart: (a) wat de huidige kennis en stand van zaken is op het gebied van preventie van alcohol- en drugsgebruik door leerlingen met een cluster 4 indicatie, en (b) hoe de aanpak van genotmiddelengebruik voor deze leerlingen er uit zou moeten zien.

Methode
We voerden een literatuurstudie uit en hielden interviews met 17 personen, waarvan tien betrokkenen van het Schreuder College en zeven professionals werkzaam bij organisaties waarmee het Schreuder College samenwerkt als het gaat om de preventie van middelengebruik onder leerlingen. Resultaten uit de literatuurstudie en interviews zijn verwerkt tot voorlopige conclusies en aanbevelingen. Deze laatsten zijn, tijdens een expertmeeting, besproken met acht experts op het gebied van middelengebruik en/of het Voortgezet Speciaal Onderwijs. De resultaten van de expertmeeting zijn eveneens verwerkt in dit rapport.

Conclusie en aanbevelingen
Uit dit onderzoek blijkt dat het Schreuder College, samen met andere organisaties, al veel onderneemt om het alcohol- en drugsgebruik van leerlingen tegen te gaan. Uit het onderzoek komen verbeterpunten in de huidige aanpak naar voren, die de basis vormen voor een aantal aanbevelingen.
Bij het signaleren van middelengebruik door leerlingen is de rol van docenten cruciaal. Wij bevelen dan ook aan om docenten structureel te trainen in het signaleren van middelengebruik door leerlingen.

Er is onvoldoende eenduidigheid in regels en procedures omtrent middelengebruik door leerlingen, alsmede in de naleving ervan. Eén aanbeveling is dan ook om regels en procedures omtrent middelengebruik door leerlingen uit te schrijven in protocollen voor alle locaties van de school. Een tweede aanbeveling is om regels en procedures vervolgens goed te implementeren binnen de verschillende geledingen van de school.

Er wordt nu wel voorlichting gegeven aan ouders over alcohol en drugs, maar dit gebeurt nog niet structureel. Onze aanbeveling is dan ook om op structurele basis thema-avonden te organiseren voor ouders over alcohol en drugs en ouders vooraf actief te benaderen om de opkomst bij deze avonden te vergroten.

Onze aanbeveling betreffende voorlichting aan de leerlingen over alcohol en drugs is om deze structureel in te bedden in het leerprogramma. Speciale aandacht is daarbij nodig voor het laagste niveau van leerlingen, omdat zij extra kwetsbaar zijn als het gaat om het risico op middelenproblematiek.

Het belangrijk dat er goede afspraken worden gemaakt tussen de betrokken instanties en de school, die er toe leiden dat er sneller wordt ingegrepen wanneer een leerling problemen heeft/dreigt te ontwikkelen met middelengebruik. Daarnaast is het wenselijk om coördinatie van de zorg rondom deze leerlingen te regelen.

Looptijd
April 2012 – augustus 2012

Opdrachtgever
ZonMw

In samenwerking met
GGD Rotterdam Rijnmond

Publicatie
Naar een integrale aanpak van genotmiddelengebruik door cluster 4 leerlingen van het Voorgezet Speciaal Onderwijs – Een kortdurend onderzoek in het kader van Klein maar Fijn (pdf, 625 kB)

Onderzoeksteam
Lidy Veldhuis, MSc (uitvoerend onderzoeker)
Dr. ir. Carola Schrijvers (projectleider)