Huiselijk geweld is een complex probleem. Een onderdeel van deze complexiteit is dat plegers van huiselijk geweld vaak moeilijk te motiveren zijn om hulp te accepteren om het geweld te beëindigen. Bovendien lijkt het hulpaanbod gericht op plegers beperkt te zijn. Tegen deze achtergrond verzochten de gemeenten Rotterdam, Maasluis, Vlaardingen en Schiedam Onderzoeksinstituut IVO te onderzoeken welk aanbod voor plegers in deze regio beschikbaar is en aan welke (rand)voorwaarden goede en vrijwillige hulpverlening aan plegers moet voldoen. Dit onderzoek leverde diverse aanknopingspunten op die de problemen rond hulpacceptatie door plegers van huiselijk geweld kunnen verminderen.

Uit interviews met plegers van huiselijk geweld die wij voor dit onderzoek spraken, kwam naar voren dat er soms jaren overheen gaat voordat zij bereid waren hulp te accepteren. Schaamte en bagatelliseren van het geweld spelen daarin een rol. Een deel voelde zich in de acute fase niet goed gehoord en gezien. Plegers die zelf opzoek gingen naar informatie vonden het hulpaanbod moeilijk vindbaar.

Randvoorwaarden van goede hulpverlening aan plegers

Onze inventarisatie van het hulpaanbod laat zien dat het vrijwillige hulpaanbod voor plegers beperkt, versnipperd en weinig overzichtelijk is. De randvoorwaarden voor goede hulp voor plegers van huiselijk geweld waar onder geraadpleegde vertegenwoordigers van beleid, bestuurders van betrokken organisaties, hulpverleners en ervaringsdeskundigen het meest consensus over was, zijn:

  • Plegers moeten zeer kort na aanmelding een concreet (hulpverlenings)aanbod krijgen; en
  • In psycho-educatie komt ook intergenerationele overdracht van relationeel geweld aan de orde.

Aanbevelingen

De verzamelde (rand)voorwaarden die deze studie opleverde, draagt hopelijk bij aan de verdere ontwikkeling van het vrijwillige hulpaanbod voor plegers van huiselijk geweld. Zo moet hulpaanbod voor plegers beter vindbaar worden door een inclusieve communicatiestrategie; het doorbreken van het stereotype beeld ‘dader/slachtoffer’ kan daarin een rol spelen. Het gaat er niet om de norm los te laten – geweld mag nooit – , maar ook plegers te erkennen als mens en niet alleen als dader. Een andere aanbeveling is om de wachttijd tussen aanmelding en start van de hulpverlening te verkorten. Een lange wachttijd kan de motivatie ondermijnen. Als hulpverlening niet direct mogelijk is, kan contact met ervaringsdeskundigen of lotgenoten helpen de wachttijd te overbruggen. Tot slot is in het hele traject een niet-veroordelende bejegening belangrijk voor plegers. Dit kan de weerstand tegen ‘de instanties’ verkleinen en de bereidheid hulp te accepteren vergroten.

Lees het volledige rapport Acceptatie van vrijwillige hulpverlening door plegers van huiselijk geweld