Zoals iemand die eerder een alcoholverslaving heeft doorgemaakt nu een AA-groep leidt of de ooit-inbreker die nu de politie op zwakke huizen wijst, helpt René Haring nu mee om huiselijk geweld te stoppen. Als voormalig pleger weet hij van binnenuit welke desastreuze patronen doorbroken moeten worden. Daarbij hebben zowel slachtoffers als plegers hulp nodig.

Van 16 tot en met 22 november is de landelijke Week tegen Kindermishandeling. Dat betekent extra aandacht in de media en de openbare ruimte voor huiselijk geweld; openheid is stap één in oplossingen vinden voor iets wat meestal gevaarlijk onzichtbaar is. Voor plegers én slachtoffers begint openheid bij het onder ogen zien van hun eigen aandeel, zegt René Haring.
Dit jaar staat in het landelijk programma tegen huiselijk geweld ook de pleger centraal. “De pleger is altijd de laatste die aandacht krijgt. Dat kan anders”, zegt Haring. “Ga als hulpverleners zo snel mogelijk het gesprek aan, kijk wat er speelt in het gezin. En ja, meestal willen de gezinsleden daaraan meewerken.”
Haring laat al een paar jaar van zich horen als voormalig pleger. Hij is teamlid van de spiegelgroep bij het landelijk programma Geweld Hoort Nergens Thuis. Daarnaast is hij actief in West Brabant vanuit zijn eigen het bedrijf Agressie, en daarna? en als ervaringsdeskundige betrokken bij onderzoek naar het hulpaanbod voor plegers van huiselijk geweld van Onderzoeksinstituut IVO.

Praten, praten en nog eens praten

Voor Haring was het keerpunt de dag waarop hij in het Eindhovense politiebureau stond om zichzelf aan te geven vóórdat het thuis van kwaad naar erger zou gaan. Dat was in 2013. “Ze stuurden me weg met het telefoonnummer van Stichting Korrelatie. Als ze mij in plaats daarvan naar de hulpverlening hadden gebracht, waren dingen anders gegaan. Nu moest het toch eerst escaleren en tot een strafmaatregel komen.”
Haring is uiteindelijk veroordeeld en moest onder andere wekelijks de reclassering bezoeken. Ook zag hij elke week een ggz-behandelaar. “Na twee jaar viel dat allemaal weg, terwijl mijn behoefte om te praten steeds groter werd. Ik ben toen zelf gesprekken aangegaan. Ik begon met reageren op social media, op mensen die uitspraken doen als: ‘Álle plegers opknopen aan de hoogste boom.’ Ik begon met vragen: ‘Hoezo dan, waarom vind je dat?’ Ik legde uit, deelde mijn verhaal, kreeg steeds meer reacties, begon op te vallen en ben toen door de overheid gevraagd om mee te doen in de spiegelgroep. Ik vind het belangrijk om het verhaal achter agressie in huis te vertellen. Niet om iets goed te praten, maar om te laten zien dat geweld gebruiken niet uit de lucht komt vallen. Daar gaat een levensverhaal aan vooraf.”

Taboe en geweldcirkel doorbreken

Op zijn openheid krijgt Haring voornamelijk positieve reacties, ook van voormalig slachtoffers. Toch is hij een van de weinigen die zich uitspreekt. “Ik ken tot nu maar twee andere voormalig plegers die het grotere publiek opzoeken.” Waarom is dat zo moeilijk? Omdat plegers vaak hulpmijdende eenlingen zijn, en vooral omdat het taboe is. “Je zegt niet tegen anderen: ‘Ik heb gisteren mijn vrouw mishandeld, ik weet niet wat ik nu moet doen.’ En bovendien, voor je het weet, zit je in een strafmaategel.”
Nagenoeg alle slachtoffers en plegers zitten vast in een cyclus van geweld. Eerst de uitbarsting, dan spijt, verzoening, spanningsopbouw, dreiging, weer een uitbarsting – en dan begint de cyclus weer opnieuw. De opbouw naar agressie duurt maanden, weken of een paar uur. “De kleinste dingen kunnen tot de grootste ruzies leiden. Die geweldspiraal moet je ombuigen.”

Overlevingsstand

Om huiselijk geweld te stoppen, moeten volgens Haring twee patronen worden doorbroken. Het slachtoffer (man of vrouw) moet leren grenzen te stellen. “En dat is ontzettend moeilijk, want een slachtoffer staat continu in de overlevingsstand: hoe kom ik de dag door? In die modus kun je nauwelijks nadenken, laat staan besluiten nemen.”
Het andere te doorbreken patroon is de vaak onwrikbare gedachtegang van de pleger. “Veel plegers vinden dat het niet aan hen ligt. Ze zien hun eigen aandeel niet, het is altijd de schuld van de ander: ‘Had ze dat maar niet moeten doen of zeggen.’ ” Voor beide partijen zijn de drempels huizenhoog: mensen zijn wars van verandering, bang voor het doorbreken van vertrouwde patronen, hoe destructief die ook zijn.

Slapen in auto

Bij een escalatie krijgt de geweldpleger nu meestal een huisverbod van tien dagen. Dat creëert rust voor partner en kinderen. Waar gaat de pleger dan heen? “Naar de bank van een goede vriend – als die er nog is –, naar z’n ouders of naar z’n auto. Dat kan anders”, zegt Haring. ”Als je mensen uit huis plaatst, moet je ook rekening houden met hun werk en waar ze kunnen slapen. Ouders kunnen ver weg wonen en hun netwerk is vaak heel klein.”
De juiste hulpverlening voor plegers is volgens Haring waar zij zelf om vragen. “Wanneer ze roepen dat het niet aan hen ligt, wordt hulp bieden al een stuk moeilijker. Het gaat om inzichten creëren, om eerlijke en transparante gesprekken. Daarbij wordt ook besproken wat de gevolgen zijn als ze hulp weigeren.”

Goede voorbeelden

Een voorbeeld van goedwerkende hulpverlening is volgens Haring De Cirkel is Rond, een project van Veilig Thuis West Brabant en Safegroup. Daar werken 6 geschoolde en getrainde ervaringsdeskundigen – waaronder Haring – samen met professionals om geweld te stoppen. “Soms zijn wij zelfs het laatste redmiddel om het contact met betrokkenen niet te verliezen.” De Cirkel is Rond wordt ook landelijk gevolgd en Haring hoopt dat meer regio’s dit concept overnemen.
Ook de Carrouselgroep in Eindhoven werkt goed volgens de voormalig pleger. In dit praatprogramma van acht weken voor mensen met agressieproblemen en mensen die nét over de schreef zijn gegaan staat elke week een ander item centraal, zoals een Time Out-training. Dan leer je dat uit de situatie stappen niet laf is, maar een vorm van wijsheid. “Het is echt laagdrempelig, en de sessies duren niet al te lang. Het gaat erom dat je leert waarvoor je zelf verantwoordelijk bent. Want dat is het fundament van wegkomen uit de geweldspiraal: het begint met inzicht. Met in de spiegel kijken, met je verantwoordelijkheid nemen.”

Door: Manou van de Zande