Gerard was verslaafd aan heroïne en cocaïne. Na een gewapende overval kwam hij vast te zitten, waar hij stopte met gebruiken. Nu zit hij in een verslavingskliniek met een voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr). Aan de harddrugs wil hij niet meer, maar hij vindt dat blowen moet kunnen. Sterker nog, hij blowt om, in zijn ogen, normaal te kunnen functioneren.

“Pas de regels m.b.t. drugsgebruik zoveel mogelijk aan op de behoeften en de mogelijkheden van de patiënt”, schreven Schel en collega’s in 2017. Ofwel: maatwerk, zoals wij het noemen in ons KFZ-project. Het is een advies dat de kwaliteit van leven van patiënten in de forensische GGZ kan verbeteren. En een advies dat perfect van toepassing lijkt op Gerard. Geen harddrugs meer, geen criminaliteit mede dankzij zijn dagelijkse blowtje. Maar de mogelijkheden om maatwerk te leveren zijn beperkt. Los van juridische beperkingen (onder andere rechtelijke voorwaarden) laat de klinische context het niet toe om de ene patiënt blowen toe te staan en de andere niet. Dat leidt tot jaloezie, onbegrip, spanning en onveiligheid.

Klinisch psycholoog Ron van Outsem ontwikkelde ‘geregisseerd gebruik’ in een Beschermd Wonen-vorm waar alleen langdurig verslaafden wonen. Het mengen van mensen die wel en niet mogen blowen, of wat dan ook, vindt hij een slecht idee; dat geeft spanning en is onethisch.

De praktijkervaringen maken het vormgeven van het advies van Schel en collega’s in de klinische forensische setting lastig uitvoerbaar. Wat kan dan wel doorgaan voor maatwerk?

In de omgang met gebruik tijdens verlof zit de meeste speelruimte. Los van de verplichting om in een aantal gevallen gebruik te moeten rapporteren aan de directeur van de PI, kan een kliniek of afdeling zelf bepalen hoe ze met een ‘uitglijder’ of ‘terugval’ omgaat. Vooral forensische verslavingsklinieken proberen uit de beheers- en strafreflex te blijven. Een uitglijder of terugval wordt aangegrepen als iets waarvan je kunt leren. Ja, het verlof wordt tijdelijk ingetrokken, maar er wordt ook gedragstherapeutisch op ingezet door een terugvalanalyse te doen. Nu is deze aanpak bij een verslaving logisch, terugval is immers een symptoom van verslaving. Maar als het gaat om maatwerk, waarom pas je dan deze werkwijze niet ook toe bij mensen die niet als verslaafd te boek staan, maar bij wie wel een (indirecte) relatie bestaat tussen middelengebruik en delictgedrag? Leren is beter dan straffen.

Hoe ging het verder met Gerard? Hij verwierf een soort ‘status aparte’ in de kliniek. Dat leidde tot verhitte discussies tussen behandelaren (ook onderling) en patiënten. Uiteindelijk stroomde hij uit naar een zelfstandige woning met begeleiding van een FACT-team. En op de afdeling? Geen sprake van dat deze situatie nog een keer gaat voorkomen. De prijs voor maatwerk op de afdeling was te hoog. Nu wordt maatwerk geleverd in de omgang met gebruik tijdens verlof. Hierbij telt mee of de patiënt het gebruik zelf meldt of dat hij wordt gesnapt door een urineonderzoek. Ook telt mee of iemand zich in de behandeling coöperatief opstelt. Het zou mooi zijn als in de forensische zorg dit soort praktijken meer worden gedeeld, zodat de marges voor maatwerk optimaal worden benut.

Wordt vervolgd.

Cas Barendregt is senior onderzoeker/beleidsadviseur bij het IVO. Hij is opgeleid als maatschappelijk werker en als socioloog en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een allround onderzoeker in het sociale domein. Het liefst zoekt Cas bij het IVO het verhaal achter de cijfers.