Achtergrond
In samenwerking met veldpartijen en gemeenten ondersteunden wij de opzet en deden de evaluatie van de pilot ‘Risicotaxatie en vroegdiagnostiek betrokkenen bij relationeel geweld’. Het doel van deze pilot was om de indicatiestelling voor zorg aan betrokkenen bij relationeel geweld te verbeteren om zo een werkwijze te realiseren die ervoor zorgt dat de betrokkenen bij relationeel geweld passende hulp krijgen. Plegers van relationeel geweld zijn vaak moeilijk te motiveren voor hulp in een vrijwillig kader en ze haken relatief vaak af bij hulptrajecten. Daarnaast is bekend dat plegers van relationeel geweld die in een forensisch kader terechtkomen vaak al langer kampten met problemen die niet op tijd werden gesignaleerd. De aanname was dat een betere en snellere taxatie nodig is van de problematiek van alle betrokkenen bij het relationele geweld. Dit verkleint de kans dat de betrokkene ten onrechte geen of juist te veel hulp krijgt of dat dit in de verkeerde vorm wordt geboden. Dit moet uiteindelijk leiden tot het nakomen van behandelafspraken en, op de langere termijn, vermindering van recidive.
Doelstelling
Doel van het onderzoek naar de pilot ‘Risicotaxatie en vroegdiagnostiek betrokkenen bij relationeel geweld’ is deze goed te laten aansluiten op de huidige praktijk van screening en triage en de resultaten van de pilot te evalueren.
Opzet en uitvoering
Onderzoeksinstituut IVO begeleidde de voorbereiding van de pilot en voerde (tussentijdse) evaluaties uit. We startten met een implementatieonderzoek om de pilot goed aan te laten sluiten bij de huidige praktijk van screening en triage. Na de start van de pilot deden we door middel van interviews met betrokkenen een tussentijdse evaluatie uit waarin we adviseerden over eventuele tussentijdse aanpassingen aan de pilot.
In overleg met de begeleidingsgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van ‘het veld’ en beleid, besloten we de pilot af te breken wegens gebrek aan instroom. Ondanks zorgvuldige voorbereiding van de implementatie, bleek het aanbod onvoldoende bekend bij relevante verwijzers en bleek het aanbod niet goed te passen op de behoeften van de betrokkenen. De betrokkenen die wel meededen waren te spreken over de snelheid van de procedure en voelden zich gezien en gehoord door hulpverleners die de taxatie uitvoerden. De taxatieprocedure heeft geen invloed op de lange wachttijden voor de reguliere behandeling. Hierdoor kan het ‘momentum’ alsnog verloren gaan.
We rapporteerden over de ervaringen van cliënten en hulpverleners en reflecteerden op het implementatieproces.
Looptijd
November 2020 – april 2022
Financier
Programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ (Rijksoverheid)
Onderzoeksteam IVO
Elske Wits (projectleider, IVO)
Cas Barendregt (senior onderzoeker, IVO)
Betrokken partijen
De Waag (centrum voor forensische geestelijke gezondheidszorg), gemeente Rotterdam, gemeente Vlaardingen, Elckerlyc (opvang en begeleiding), Veilig Thuis Rotterdam-Rijnmond.